ECLI:NL:GHAMS:2019:2944
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlening verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor 540 dagen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 augustus 2019 uitspraak gedaan over de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlening van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 540 dagen. De veroordeelde had eerder een verplichting opgelegd gekregen tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De advocaat-generaal diende op 1 maart 2019 de vordering in, omdat er nog een openstaand bedrag van € 483.228,12 resteerde na gedeeltelijke betaling. Tijdens de behandeling op 12 juli 2019 heeft de veroordeelde aangevoerd dat hij niet in staat is meer dan enkele honderden euro's per maand te betalen, maar heeft hij onvoldoende bewijs geleverd van zijn betalingsonmacht.
Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet heeft voldaan aan zijn betalingsverplichtingen en dat volledig verhaal op zijn vermogen niet mogelijk is gebleken. De rechter heeft in overweging genomen dat de veroordeelde geen inzage heeft gegeven in zijn financiële situatie, zoals bankafschriften, en dat hij niet heeft aangetoond dat hij in staat is om een hoger bedrag te betalen dan hij heeft aangegeven. Gezien deze omstandigheden heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal toegewezen en verlof verleend tot de tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 540 dagen.
De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De beschikking is openbaar uitgesproken op de zitting van 5 augustus 2019.