ECLI:NL:GHAMS:2019:2942

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
12 augustus 2019
Zaaknummer
23-001713-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rijden met ongeldig verklaard rijbewijs en de gevolgen voor strafvervolging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden in de vervolging, omdat de verdachte eerder was verplicht deel te nemen aan een alcoholslotprogramma. Het hof oordeelde echter dat de verdachte niet vervolgd werd voor rijden onder invloed, maar voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, wat een andere grondslag heeft. Het hof verwierp het verweer van de raadsman en achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 27 september 2016 te Heerhugowaard met een ongeldig verklaard rijbewijs had gereden. De verdachte werd eerder al onherroepelijk veroordeeld voor misdrijven, wat meegewogen werd in de strafmaat. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, zoals door de advocaat-generaal was geëist. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het bewezen verklaarde als strafbaar werd gekwalificeerd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001713-17
datum uitspraak: 10 juli 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 mei 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-206306-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 juni 2019.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 september 2016 te Heerhugowaard terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Marconistraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer

De raadsman heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. Volgens vaste jurisprudentie is strafvervolging van een verdachte ter zake van rijden onder invloed in strijd met beginselen van een goede procesorde in die gevallen waarin de verdachte op grond van datzelfde feit de onherroepelijk geworden verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd, aldus de raadsman.
Het hof stelt vast dat van de door de raadsman geschetste situatie geen sprake is. De verdachte wordt niet vervolgd wegens het rijden onder invloed, maar – kort gezegd – wegens rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Dat is niet hetzelfde feit als waarvoor deelname aan het alcoholslotprogramma aan de verdachte is opgelegd. De grondslag is daarmee aan het verweer komen te ontvallen. Ook overigens is er geen enkele aanleiding om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. Het hof verwerpt het verweer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 september 2016 te Heerhugowaard, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor categorie B ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Marconistraat, als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

Oordeel van de politierechter en standpunten van partijen
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft bepleit de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel, omdat het alcoholslotprogramma achteraf onterecht blijkt te zijn opgelegd en zodoende ook de ongeldigverklaring onterecht is geweest.
Oordeel van het hof
De raadsman heeft zijn stelling dat het alcoholslotprogramma achteraf onterecht blijkt te zijn opgelegd niet onderbouwd. Uit de door de raadsman overgelegde stukken blijkt dat het bezwaar van de verdachte tegen het alcoholslotprogramma kennelijk ongegrond is verklaard (besluit op het bezwaarschrift tegen het besluit van 2 augustus 2012) en dat het CBR bij beëindiging van het alcoholslotprogramma heeft gesteld ‘het alcoholslotprogramma is destijds terecht aan u opgelegd’. Nu de stelling van de raadsman niet is onderbouwd en geen steun vindt in de door hem overgelegde stukken, passeert het hof het verweer.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een personenauto bestuurd, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdachte heeft er hiermee blijk van gegeven zich niets gelegen te laten aan een met het oog op de verkeersveiligheid door het bevoegd gezag genomen besluit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 juni 2019 is hij eerder ter zake van misdrijven (onder meer krachtens de Wegenverkeerswet) onherroepelijk veroordeeld. Het hof weegt dit in zijn nadeel mee bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen straf.
Gelet op de ernst van het feit en de recidive van de verdachte acht het hof, alles afwegende, een gevangenisstraf van twee weken, zoals door de advocaat-generaal geëist, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. H.A. van Eijk en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 juli 2019.
Mr. S.M.M. Bordenga is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]