In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden in de vervolging, omdat de verdachte eerder was verplicht deel te nemen aan een alcoholslotprogramma. Het hof oordeelde echter dat de verdachte niet vervolgd werd voor rijden onder invloed, maar voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, wat een andere grondslag heeft. Het hof verwierp het verweer van de raadsman en achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 27 september 2016 te Heerhugowaard met een ongeldig verklaard rijbewijs had gereden. De verdachte werd eerder al onherroepelijk veroordeeld voor misdrijven, wat meegewogen werd in de strafmaat. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, zoals door de advocaat-generaal was geëist. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het bewezen verklaarde als strafbaar werd gekwalificeerd.