ECLI:NL:GHAMS:2019:2929

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
12 augustus 2019
Zaaknummer
23-002402-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bezit van harddrugs met veroordeling tot geldboete en voorwaardelijke taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA en LSD, op 30 november 2017 te Hoofddorp. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 80 uur opgelegd, subsidiair 40 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geldboete van € 1.000,00 en een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren geëist. Het hof heeft echter, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, besloten om een hogere geldboete van € 1.500,00 en een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur op te leggen. De verdachte heeft aangegeven zijn leven een positieve wending te geven en is inmiddels niet meer dakloos. Het hof heeft de geldboete in termijnen opgelegd, gezien de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot de opgelegde straffen, waarbij het bewezen verklaarde als strafbaar werd gekwalificeerd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002402-18
datum uitspraak: 10 juli 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-073801-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 juni 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 november 2017 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (in het totaal) 3.31 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 0,8 gram en/of (in het totaal) 30 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 4 papertrips LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende d-lysergzuurdiethylamide (lysergide/LSD), zijnde cocaïne en/of MDMA en/of lysergide (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 november 2017 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk aanwezig heeft gehad 3,31 gram cocaïne en 0,8 gram en 30 pillen MDMA en 4 papertrips LSD (lysergide).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 en een geheel voorwaardelijke taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte alsmede diens draagkracht. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van harddrugs, namelijk cocaïne, LSD en MDMA. Zoals algemeen bekend is, vormt het gebruik van deze middelen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect zijn oorsprong in het gebruik van harddrugs. De verspreiding hiervan dient derhalve tegengegaan te worden.
Ter terechtzitting is door de verdachte naar voren gebracht dat hij probeert zijn leven een positieve wending te geven. De verdachte is niet langer dakloos en woont nu samen met zijn vrouw, met wie hij een kind verwacht. De verdachte heeft inmiddels meerdere banen om in zijn onderhoud te voorzien.
Met de advocaat-generaal ziet het hof in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een geldboete en een voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Gelet op de fikse hoeveelheid drugs die de verdachte aanwezig had, zal het hof echter een hogere geldboete en een langere voorwaardelijke taakstraf opleggen dan gevorderd. Gelet op de draagkracht van de verdachte zal het hof de geldboete in termijnen opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van € 1.500,00 (in zes termijnen) en een voorwaardelijke taakstraf van veertig uur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
6 (zes) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro).
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. N.A. Schimmel en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 juli 2019.
=========================================================================
[…]