Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlasteleggingen
hij op of omstreeks 8 augustus 2014 te Hoorn als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een motorfiets te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en van wie het aannemelijk was dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk was, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
hij op of omstreeks 8 augustus 2014 te Hoorn als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets) heeft gereden op de weg, Blokmergouw, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
hij op of omstreeks 8 augustus 2014 te Hoorn als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Blokmergouw, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden;
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
hij op 8 augustus 2014 te Hoorn als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een motorfiets te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en van wie het aannemelijk was dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk was, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
hij op 8 augustus 2014 te Hoorn als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets) heeft gereden op de weg, Blokmergouw, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
hij op 8 augustus 2014 te Hoorn als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Blokmergouw, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden;
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen en maatregel
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, en
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en
- een geldboete ter hoogte van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis, en
- een geldboete ter hoogte van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis.
- een taakstraf voor de duur van 120 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis, en
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaren, en
- een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van twee jaren, en
- een geldboete ter hoogte van € 300,00, en
- een geldboete ter hoogte van € 300,00.
Ten vierde heeft de verdachte op de openbare weg een bedrijfsauto bestuurd, terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. Door een motorrijtuig te besturen, terwijl hij wist dat dat hem vanwege door Nederlandse autoriteiten genomen beslissingen niet was toegestaan, heeft de verdachte laten zien geen enkel respect te hebben voor maatregelen die van overheidswege worden getroffen door daartoe bevoegde instanties, bedoeld om de verkeersveiligheid te waarborgen.
Ten vijfde heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een computerspel. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast materiële schade ook hinder veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf. Bovendien heeft de verdachte door aldus te handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Tenslotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het beledigen van een politieambtenaar tijdens de uitoefening van zijn functie. Dit getuigt van onbeheerst gedrag en gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Het hof rekent dit alles de verdachte aan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering tenuitvoerlegging 15-800252-14
Vordering tenuitvoerlegging 96-221604-14
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.