In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1997, was aangeklaagd voor verschillende cybercrime-feiten, waaronder onrechtmatig gebruik van Facebookaccounts, het doen van een valse bommelding op het Centraal Station van Amsterdam, bedreiging, creditcardfraude en het voorhanden hebben van hacksoftware. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot jeugddetentie en een taakstraf, maar het hof heeft besloten om het volwassenenstrafrecht toe te passen, ondanks het verzoek van de verdediging om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Het hof oordeelde dat de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoonlijkheid van de verdachte geen aanleiding gaven om van de hoofdregel af te wijken. De verdachte had blijk gegeven van strategisch en intelligent gedrag, wat een contra-indicatie vormde voor de toepassing van het adolescentenstrafrecht. Het hof heeft de eerdere strafmaat herzien en een gevangenisstraf van 300 dagen opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij het hof ook rekening hield met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.