ECLI:NL:GHAMS:2019:2726
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bepaling van kinderalimentatie na echtscheiding met betrekking tot de draagkracht van de ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie na de echtscheiding van de man en de vrouw. De man en de vrouw zijn de ouders van drie kinderen, waaronder [kind A] en [kind B]. De echtscheiding vond plaats op 12 juli 2011, en bij de beschikking van 18 april 2018 werd de hoofdverblijfplaats van [kind A] bij de vrouw bepaald. De man is in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank, waarin een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen was vastgesteld. Het hof heeft de feiten en het verloop van het geding in eerste aanleg in overweging genomen, evenals de financiële situatie van beide ouders. De man heeft verzocht om de bijdrage te verlagen, terwijl de vrouw de beschikking wilde bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen na indexering in 2017 € 457,- per kind per maand bedraagt. De draagkracht van de man is vastgesteld op € 472,- per maand, terwijl de draagkracht van de vrouw op € 382,- per maand is vastgesteld. Gezien de gezamenlijke draagkracht van de ouders, die onvoldoende is om in de volledige behoefte van de kinderen te voorzien, heeft het hof de bijdrage van de man voor [kind B] vastgesteld op € 169,- per maand en voor [kind A] op € 214,- per maand, met een latere aanpassing naar € 184,- per maand. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd met betrekking tot de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.