Vraag 1. In het eerdere advies aan de rechtbank (
hof: het IJI advies van 22 oktober 2014) hebben wij vermeld dat wij in de geraadpleegde documentatie geen aanwijzing hebben gevonden dat de waardering in goud alleen in geval van een talaq plaatsvindt, en niet bij de tafriq.
(…)
Opnieuw hebben wij geen aanwijzingen gevonden voor beantwoording van de vraag of naar Iraaks recht (Islamitisch recht) de man zowel bij een talaq als bij een tafriq echtscheiding in beginsel gehouden is de uitgestelde bruidsgave te voldoen gewaardeerd in goud. Anders gezegd, in de door ons bestudeerde documentatie wordt bij de beschrijving van de verschillende vormen van huwelijksontbinding geen onderscheid gemaakt waar het de uitgestelde bruidsgave betreft.
(…)
Wij hebben de kwestie besproken met een Nederlandse deskundige in het islamitische familierecht
(…)
De bruidsgave is een essentieel element van de huwelijksvoltrekking en is daarmee een reële verplichting, die vaak in geld en goederen wordt uitgedrukt. Zoals het genoemde decreet [vertaald uit het Arabisch: besluit nummer 127 van de Revolutionaire Commandoraad, hierna: het decreet] laat zien, is de restant-betaling van de bruidsgave, voor zover in geld bepaald, geen nominale schuld. Er is dan ook geen enkele reden onderscheid te maken tussen een huwelijksontbinding door verstoting of door gerechtelijke scheiding.
(…)
De door ons geraadpleegde deskundige heeft voorts opgemerkt dat de voetnoot bij artikel 19 van de Iraakse WPS [Wet op het Personeel Statuut, toevoeging hof] ook in zijn Arabische tekst onvoldoende duidelijk is om te mogen concluderen dat het decreet een verschil tussen talaq en tafriq maakt. De authentieke tekst van het decreet is niet beoordeeld.
(…)
Het decreet drukt uit dat de bruidsgave, voor zover die in geld is uitgedrukt, berekend moet worden naar de historische waarde ervan, dus naar de waarde in goud ten tijde van de huwelijkssluiting, en niet naar de nominale waarde ten tijde van de huwelijksontbinding. Een berekening naar de goudswaarde alleen bij een talaq en niet bij een tafriq is niet begrijpelijk.
Bovendien moet worden bedacht dat de tafriq-procedure zowel door de vrouw als door de man kan worden ingesteld. Zou de goudswaarde alleen bij een talaq en niet bij een tafriq gelden, dan zou de man daarmee eenzijdig en naar willekeur de hoogte van het restant kunnen bepalen. Dat is zeer onwaarschijnlijk.
Wat de Engelse vertaling betreft kan volgens de door ons geraadpleegde deskundige niet worden afgegaan op het gebruik van het woord divorce. Het woord wordt in verschillende betekenissen gebruikt.”
Vraag 2.: “In de eerste plaats wijzen wij erop dat het nog maar zeer de vraag is of een niet-ingeschreven Nederlandse echtscheidingsbeslissing in Irak wordt erkend. Het lijkt ons zeer onwaarschijnlijk, te meer dat er geen sprake is van een huwelijksontbinding waaraan de betaling van het restant van de bruidsgave gekoppeld is. Het is dan ook weinig aannemelijk dat een niet-ingeschreven Nederlandse echtscheidingsbeslissing tot gevolg heeft dat naar Marokkaans [het hof neemt aan dat is bedoeld: Iraaks] recht een verjaring van het recht de betaling van het restant van de bruidsgave in werking heeft gesteld.”