Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
– uitvoerbaar bij voorraad – de genoemde beschikking zal vernietigen en voor recht zal verklaren dat het aan [appellant] verleende ontslag op staande voet ten onrechte aan hem is gegeven, onder toekenning aan [appellant] van een billijke vergoeding van
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Dat het ontslag onverwijld is gegeven, staat in hoger beroep niet meer ter discussie, maar volgens [appellant] bestaat geen dringende reden die het ontslag op staande voet kan rechtvaardigen en treffen de gevolgen van een ontslag op staande voet hem buitensporig, zodat Menzies daar vanaf had moeten zien.
grief 2betoogt [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte geen billijke vergoeding en/of vergoeding wegens onregelmatige opzegging aan hem heeft toegekend. Nu vast staat dat de arbeidsovereenkomst door Menzies rechtsgeldig is opgezegd op grond van een dringende reden, komt aan [appellant] - gelet op het bepaalde in artikel 7:671 BW - geen billijke vergoeding toe. Om dezelfde reden is ook geen vergoeding verschuldigd voor onregelmatige opzegging als bedoeld in artikel 7:672 BW. Ook grief 2 is daarom tevergeefs voorgedragen.
grief 3komt [appellant] op tegen de afwijzing van zijn verzoek tot het verstrekken van een bruto/netto-specificatie van loon. [appellant] heeft niet toegelicht wat er zou schorten aan de door hem ontvangen bruto/netto-specificatie en Menzies heeft in haar verweerschrift in hoger beroep onweersproken gesteld dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan. Ter zitting in hoger beroep heeft [appellant] verklaard dat het hem gaat om een bruto/netto-specificatie van de billijke vergoeding en de vergoeding vanwege onregelmatige opzegging. Nu van dergelijke vergoedingen geen sprake zal zijn, faalt ook deze grief.