Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
De Concessie- en Huur Overeenkomst voor Esprit in het Shopping Centre Schiphol Plaza wordt aangegaan voor de bepaalde tijd van vijf (5) jaar, ingaande 1 januari 2009 en derhalve eindigende 31 december 2013.
in redelijkheid kan aanpassen. Na het verstrijken van de tweede periode van vijf jaar eindigt de Concessie Overeenkomst van rechtswege. Schiphol zal één (1) jaar voor het einde van deze tweede periode aangeven of zij de relatie wil continueren.
6% over de netto-omzet van € 500.000 tot € 1.000.000
8% over de netto-omzet van € 1.000.000 tot € 1.500.000
12% over de netto-omzet van € 1.500.000 en het meerdere
3.Beoordeling
eerste griefbestaat uit twee onderdelen: de kantonrechter heeft (i) ten onrechte geoordeeld dat Schiphol ontvankelijk is in haar verzoek en (ii) het afwijkend beding ten onrechte goedgekeurd. Met betrekking tot het eerste onderdeel heeft Esprit aangevoerd dat Schiphol de goedkeuring niet binnen bekwame tijd heeft verzocht nu zij zich eerst na tien jaar daartoe tot de kantonrechter heeft gewend. Wat betreft het tweede onderdeel heeft Esprit gesteld dat van een goed te keuren beding geen sprake is omdat het beding tussen partijen is overeengekomen onder een opschortende voorwaarde (dat goedkeuring daarvan zou worden gevraagd) die niet in vervulling is gegaan. Met haar
tweede griefkomt Esprit op tegen het oordeel van de kantonrechter dat ‘materieel weldegelijk uitvoering is gegeven aan de gewijzigde huur/ concessieovereenkomst’.
Singh/Centre Hotel) heeft geoordeeld dat het verzoek als bedoeld in artikel 7:291 lid 2 en 3 BW niet aan een termijn is gebonden en ook na ingang van de huur nog mogelijk is, maar betoogt dat de afspraak waarvan goedkeuring wordt gevraagd vanwege het niet in vervulling gaan van de in de afsprakenbrief van 12 september 2008 vervatte opschortende voorwaarde niet tot stand is gekomen en dat niet pas na tien jaar actie kan worden ondernomen om de opschortende voorwaarde in vervulling te doen gaan. Deze stelling volgt het hof niet. Uit de (ook door Esprit ondertekende) afsprakenbrief van 12 september 2008 blijkt dat beide partijen zich hebben gecommitteerd tot het vragen van goedkeuring aan de kantonrechter voor het afwijkend beding. Daarmee strookt niet dat Esprit, nu Schiphol conform die afspraak goedkeuring van dat beding verzoekt, zich met succes ertegen zou kunnen verzetten dat het beding ter goedkeuring wordt voorgelegd en met die goedkeuring de opschortende voorwaarde wordt vervuld. Hieraan doet niet af dat het tien jaar heeft geduurd voordat Schiphol deze goedkeuring heeft gevraagd. Uit het voorgaande volgt dat beide onderdelen van grief 1 falen.