In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Bisdom Haarlem - Amsterdam tegen Stichting Het Rooms-Katholiek Maagdenhuis. Het Bisdom heeft in eerste aanleg een vonnis van de rechtbank Amsterdam aangevochten, waarin het Maagdenhuis werd veroordeeld tot het overleggen van bepaalde stukken. Het hoger beroep is ingesteld op 25 september 2018, en de zitting vond plaats op 29 mei 2019. De zaak betreft een incidentele vordering van het Bisdom op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin het Bisdom inzage vordert in notulen van vergaderingen van het Maagdenhuis die relevant zijn voor de beoordeling van de status van het Maagdenhuis.
De rechtbank heeft in het vonnis van 18 juli 2018 geoordeeld dat het Maagdenhuis bepaalde stukken moet overleggen, maar het Bisdom is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij het Bisdom werd vertegenwoordigd door mr. J.M. Blanco Fernández en het Maagdenhuis door mr. A.F.J.A. Leijten en mr. I. Koudstaal.
Het hof heeft in zijn arrest van 16 juli 2019 geoordeeld dat het Maagdenhuis de notulen van vergaderingen van 10 maart 1981, 22 februari 1983, 22 maart 1983 en 20 april 1983 moet overleggen. Het hof heeft de kosten van het incident gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het arrest is openbaar uitgesproken en houdt iedere verdere beslissing aan.