ECLI:NL:GHAMS:2019:2588
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurrecht woonruimte en bewijslevering in geschil tussen huurder en gemeente
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een geschil tussen een appellant, een huurder, en de Gemeente Amsterdam over de huurvoorwaarden en de bewijslevering van een gemaakte afspraak. De appellant had eerder een tussenarrest ontvangen waarin hij was toegelaten om getuigen te horen over een voorstel dat door een vertegenwoordiger van de gemeente zou zijn gedaan. Dit voorstel betrof de aanvang van een nieuwe huurovereenkomst per 1 januari 2016, ter compensatie van vertragingen en overlast. De appellant heeft op 15 januari 2019 drie getuigen gehoord, maar de gemeente heeft afgezien van contra-enquête.
Het hof heeft de getuigenverklaringen van de appellant en de andere getuigen, [B] en [C], beoordeeld. De appellant verklaarde dat hij een voorstel had ontvangen van [B] voor een nieuwe huurovereenkomst, terwijl [B] en [C] ontkenden dat er een dergelijk voorstel was gedaan. Het hof concludeert dat de appellant niet in zijn bewijslevering is geslaagd, omdat de getuigenverklaringen van [B] en [C] meer geloofwaardigheid hadden dan die van de appellant. Hierdoor faalde de appellant in zijn grieven en werd hij verplicht om huur te betalen over de periode van september 2014 tot en met juli 2016.
Het hof heeft de gemeente ook in de gelegenheid gesteld om eindafrekeningen met betrekking tot de servicekosten in te dienen, maar de gemeente heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Het hof houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol van 13 augustus 2019 voor verdere behandeling.