ECLI:NL:GHAMS:2019:2575
Gerechtshof Amsterdam
- Verzet
- F.J.P.M. Haas
- M.H. Hogendoorn
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in het verzet van [X B.V.] tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 508 niet was betaald. De heffingsambtenaar had op 28 februari 2017 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 733.500. Na bezwaar en een ongegrond verklaard beroep bij de rechtbank, heeft [X B.V.] hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep werd echter niet-ontvankelijk verklaard op 21 maart 2019, omdat de betaling van het griffierecht uitbleef.
In het verzet betoogde [X B.V.] dat er slechts één keer griffierecht verschuldigd zou zijn voor samenhangende zaken, maar het Hof oordeelde dat dit standpunt onjuist was. De griffier had de gemachtigde van [X B.V.] herhaaldelijk gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en het risico van niet-ontvankelijkheid. Het Hof concludeerde dat het griffierecht niet tijdig was betaald en dat er geen gronden waren om te oordelen dat [X B.V.] redelijkerwijs niet in verzuim was.
De slotsom was dat het verzet ongegrond werd verklaard en het Hof geen aanleiding zag voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een termijn van zes weken gesteld voor het instellen van beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden.