ECLI:NL:GHAMS:2019:2565

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2019
Publicatiedatum
22 juli 2019
Zaaknummer
23-002148-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling en vernieling met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en vernieling, en had hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 september 2017 te Grootebroek een persoon heeft mishandeld door deze te schoppen. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 31 december 2017 tot en met 1 januari 2018 te IJmuiden meerdere goederen vernield en beschadigd die aan een ander toebehoorden. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in een andere zaak. De eerdere veroordeling is vernietigd, en het hof heeft een gevangenisstraf van drie weken opgelegd, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan mishandeling zonder aanwijsbare reden en had ook schade veroorzaakt aan andermans eigendommen tijdens een familiebijeenkomst. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 700,00 voor materiële schade. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van de bewezenverklaring.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002148-18
datum uitspraak: 19 juli 2019
TEGENSPRAAK (op eerdere zitting gemachtigd raadsman verschenen)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 31 mei 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-051987-18 en 15-000863-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog inhoudelijk aan de orde, ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-051987-18:
1.
hij op of omstreeks 24 september 2017 te Grootebroek, gemeente Stede Broec [slachtoffer] heeft mishandeld door éénmaal of meermalen tegen het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen/trappen en/of slaan.
Zaak met parketnummer 15-000863-18:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 31 december 2017 tot en met 1 januari 2018 te IJmuiden, gemeente Velsen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk één of meer bloempotten en/of één of meer plantenbakken en/of een lamp en/of een deur en/of een tuinstoel en/of een zeil en/of een openhaard en/of een tuindeur, in elk geval enig goed, dat telkens geheel of ten dele aan een ander, te weten telkens aan [benadeelde] toebehoorde, telkens heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en kwalificatie en een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-051987-18 en in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-051987-18:
1.
hij op 24 september 2017 te Grootebroek, gemeente Stede Broec [slachtoffer] heeft mishandeld door tegen het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen.
Zaak met parketnummer 15-000863-18:
1.
hij in de periode van 31 december 2017 tot en met 1 januari 2018 te IJmuiden, gemeente Velsen, opzettelijk en wederrechtelijk bloempotten en een lamp heeft vernield en een deur en een tuinstoel en een open haard en een tuindeur heeft beschadigd, die aan [benadeelde] toebehoorden.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-051987-18 en in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-051987-18 en in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-051987-18 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
Het in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-051987-18 en in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 20 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete ter hoogte van € 350,00 subsidiair 7 dagen hechtenis, te voldoen in 5 maandelijkse termijnen van elk € 70,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling. Hij heeft het slachtoffer zonder aanwijsbare reden een schop gegeven, terwijl het slachtoffer juist zijn hulp wilde bieden bij problemen met de auto van de verdachte. Als gevolg hiervan heeft het slachtoffer letsel bekomen en pijn ondervonden. Door aldus te handelen heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling. Verdachte heeft in de tuin van zijn tante op agressieve wijze spullen vernield en beschadigd, terwijl hij die avond bij haar te gast was om oudjaarsavond te vieren. De verdachte heeft hiermee schade berokkend en geen respect getoond voor andermans eigendommen. Bovendien kan dergelijk agressief gedrag zorgen voor gevoelens van onrust bij buurtbewoners.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 juni 2019 is de verdachte eerder meermalen onherroepelijk veroordeeld waaronder ter zake van mishandeling en vernieling. Hij liep ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten in een proeftijd in het kader van een hem eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf ter zake van mishandeling en vernieling. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen, hetgeen het hof uiterst zorgelijk acht en in het nadeel van de verdachte weegt. Het hof is daarom van oordeel dat het opleggen van een geldboete en/of een voorwaardelijke straf een gepasseerd station is en niet kan worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.625,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 700,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De vordering is niet inhoudelijk betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 57, 63, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-051987-18 en in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-051987-18 en in de zaak met parketnummer
15-000863-18 onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 700,00 (zevenhonderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[benadeelde], ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-000863-18 onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 700,00 (zevenhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 1 januari 2018.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. M.L.M. van der Voet en mr. M.P. van der Stroom, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 juli 2019.
Mr. H.A. van Eijk en mr. M.P. van der Stroom zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]