Uitspraak
[verdachte]
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland was veroordeeld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 2 augustus 2018. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde raadsman van de verdachte aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit leidde tot de vraag of de verdachte ontvankelijk was in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de politierechter in stand blijft.