ECLI:NL:GHAMS:2019:2433

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
23-004398-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling bij verstek met verzoek tot aanhouding

Op 12 juni 2019 vond een terechtzitting plaats in het Gerechtshof Amsterdam, waar de enkelvoudige strafkamer de zaak behandelde van een verdachte die niet verschenen was. De verdachte was eerder bij verstek veroordeeld in de eerste aanleg. De raadsman, mr. H.O. de Boer, was aanwezig en verklaarde dat zijn cliënt op de hoogte was van de zitting en hem had gemachtigd om hem te verdedigen. De raadsman voerde aan dat zijn cliënt niet op de hoogte was van de eerdere veroordeling tot gevangenisstraf en dat hij op dit moment geen gevangenisstraf kon ondergaan, gezien de omstandigheden rondom zijn zoontje, die recentelijk in het ziekenhuis was opgenomen.

De advocaat-generaal, mr. M. Spruijt, stelde dat het verzoek tot aanhouding moest worden afgewezen, omdat de zitting slechts een klein gedeelte van de dag in beslag nam en het belang van de verdachte om aanwezig te zijn niet zwaarwegend genoeg was. De raadsman bracht naar voren dat de verdachte een zorgplicht had voor zijn kinderen en dat een gevangenisstraf hem zwaar zou treffen, maar hij kon niet voldoende informatie geven over de persoonlijke omstandigheden van zijn cliënt.

Uiteindelijk besloot de raadsheer dat het verzoek om aanhouding werd toegewezen, mede omdat de zaak in eerste aanleg bij verstek was afgedaan. Het hof schorste het onderzoek voor onbepaalde tijd en beval de oproeping van de verdachte en diens raadsman voor een nader te bepalen terechtzitting. Dit proces-verbaal werd vastgesteld en ondertekend door de raadsheer en de griffier.

Uitspraak

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de enkelvoudige strafkamer van dit gerechtshof op 12 juni 2019.
Tegenwoordig zijn:
mr. G. Oldekamp, raadsheer,
mr. L. van Dijk, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M. Spruijt, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de hierna te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, gedagvaard als

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres],
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. H.O. de Boer, advocaat te Tilburg, die mededeelt dat de verdachte op de hoogte is van de zitting en dat hij uitdrukkelijk is gemachtigd als raadsman de verdachte te verdedigen.
De raadsman van de verdachte wordt in de gelegenheid gesteld mondeling de bezwaren van de verdachte tegen het vonnis op te geven. Hij zegt dat het hoger beroep is gericht tegen de opgelegde straf. Daarbij deelt hij mede:
Mijn cliënt was niet op de hoogte van de terechtzitting in eerste aanleg en evenmin van de daaropvolgende veroordeling tot een gevangenisstraf. Hij kan op dit moment geen gevangenisstraf erbij hebben. Ik heb eerder een aanhoudingsverzoek gedaan. Dit verzoek is op voorhand afgewezen. Ik heb een stuk dat ik wil overleggen. Ik heb een e-mail gehad van mijn cliënt met een foto van zijn zoontje. Op de foto is te zien dat zijn zoontje gisteren in het ziekenhuis lag. De gezondheid van zijn zoontje ging lange tijd goed tot hij vorige maand werd opgenomen. Hij is nu opnieuw opgenomen en ligt al vier dagen in het ziekenhuis. Dit is een serieuze aangelegenheid. Het is van belang dat mijn cliënt ter terechtzitting aanwezig is.
De raadsheer geeft de advocaat-generaal de gelegenheid zijn standpunt omtrent het aanhoudingsverzoek kenbaar te maken:
Ik vind dat het verzoek moet worden afgewezen gelet op het belang dat met afdoening is gemoeid. De zitting vergt slechts een klein gedeelte van de dag. Het belang van de verdachte om aanwezig te zijn is onvoldoende zwaarwegend om de behandeling aan te houden.
De raadsman brengt desgevraagd naar voren:
Ik weet dat mijn cliënt sinds kort een eigen bedrijf heeft. Zijn vriendin heeft een uitkering. Haar uitkering is onvoldoende voor het betalen van de huur. Mijn cliënt heeft een zorgplicht voor zijn twee kinderen en zijn zoontje is jong. Op dit moment wordt veel van hem gevraagd. Een gevangenisstraf zou hem nu zwaar treffen. Ik weet onvoldoende van de persoonlijke omstandigheden van mijn cliënt, dat zal hij zelf ter zitting toe moeten lichten. Ik weet bijvoorbeeld niet wat hij precies doet, waarom alleen hij dat kan doen en wat zijn financiële situatie precies is.
De raadsheer deelt als overweging en beslissing van het hof mede dat het verzoek om aanhouding wordt toegewezen, mede omdat de zaak in eerste aanleg bij verstek is afgedaan.
Vervolgens deelt de raadsheer als beslissing van het hof mede dat het onderzoek wordt geschorst voor onbepaald tijd, met bevel tot oproeping van de verdachte en diens raadsman tegen de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Noot: Voor de behandeling van onderhavige zaak op de volgende zitting dienen
30 minutente worden gereserveerd.