Uitspraak
[verdachte]
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 7 december 2017. De verdachte, geboren in 1993, heeft tijdens de terechtzitting aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit betekent dat hij zijn eerder ingediende bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door mr. G. Oldekamp, in aanwezigheid van mr. L. van Dijk, die als griffier fungeerde. De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in hoger beroep en de gevolgen van het niet handhaven van het beroep door de verdachte.