AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel met matiging van betalingsverplichting wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2016. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor het aannemen van steekpenningen als ambtenaar. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de veroordeelde een bedrag van € 135.648,00 zou betalen aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, maar dit bedrag werd later bijgesteld tot € 98.000,00. De rechtbank had de veroordeelde verplicht tot betaling van € 77.920,00. De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van het openbaar ministerie beoordeeld en de argumenten van de verdediging gehoord. De raadsvrouw van de veroordeelde voerde aan dat de overschrijding van de redelijke termijn zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, maar dit verweer werd door het hof verworpen. Het hof heeft vastgesteld dat de overschrijding van de redelijke termijn wel degelijk aanwezig was, maar dat dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Het hof heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 78.720,00, maar heeft de betalingsverplichting gematigd tot € 73.720,00 vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verplichting tot betaling aan de Staat werd opgelegd.
Voetnoten
1.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 29 maart 2010 met nummer [nummer] de veroordeelde betreffende, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] (hierna: Proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel), p. 1 e.v.
2.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel , p. 13 -15.
3.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 3] van 19 augustus 2014, opgemaakt door mr. V. Zuiderbaan, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, p. 4.
4.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 18 - 19.
5.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 3] van 19 augustus 2014, opgemaakt door mr. V. Zuiderbaan, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, p. 4; en een proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 2] van 25 september 2014, opgemaakt door mr. V. Zuiderbaan, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, p. 3.
6.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 18.
7.Arrest Hof Amsterdam 17 juli 2015, parketnummer 23-005342-13, p. 4.
8.Proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 14.
9.Arrest Hof Amsterdam 17 juli 2015, parketnummer 23-005342-13, p. 5.
10.Proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 14.
11.Arrest Hof Amsterdam 17 juli 2015, parketnummer 23-005342-13, p. 6 en Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 14.