ECLI:NL:GHAMS:2019:2386

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2019
Publicatiedatum
15 juli 2019
Zaaknummer
200.252.245/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling onderzoeksbudget in enquêteprocedure bij besloten vennootschap

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 12 juli 2019, wordt het onderzoeksbudget vastgesteld voor een enquêteprocedure betreffende de besloten vennootschap SJOEBERT B.V. De zaak betreft een verzoek van SJOEBERT B.V. tegen verschillende verweerders, waaronder L’ÉTOILE PROPERTIES NETHERLANDS B.V. en andere vennootschappen, met betrekking tot een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van L’Étoile Properties Netherlands B.V. over de periode vanaf 1 januari 2016. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen en de onderzoeker, mr. P.D. Olden, gevraagd om een plan van aanpak en begroting van de kosten van het onderzoek op te stellen.

De onderzoeker heeft een begroting van € 47.600 exclusief btw ingediend, waarop geen bezwaren zijn geuit door de betrokken partijen. Echter, er zijn wel kanttekeningen geplaatst door zowel SJOEBERT als L’Étoile c.s. over de lijst van te interviewen personen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat het aan de onderzoeker is om te bepalen wie hij interviewt en dat hij de vrijheid heeft om een verhoging van het onderzoeksbudget te verzoeken indien nodig. Uiteindelijk heeft de Ondernemingskamer besloten het onderzoeksbudget vast te stellen op het door de onderzoeker begrote bedrag van € 47.600 exclusief btw, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
zaaknummer: 200.252.245/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 12 juli 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SJOEBERT B.V.,
gevestigd te Roosendaal,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. T.S. Jansenen
mr. A.S. van der Heide, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
L’ÉTOILE PROPERTIES NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
L’ÉTOILE PROPERTIES REIM HOLLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. G.T.J. Hoff, kantoorhoudende te Haarlem,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JANNES’S BEHEER MIJ. B.V.,
gevestigd te Utrecht,
2. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
DA VIKEN HOLDINGS LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
3. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
HAPAROMALO HOLDING LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
4. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
L’ÉTOILE PROPERTIES HOLDINGS LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FM INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Haarlem,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE 3 DUITEN B.V.,
gevestigd te Kamerik,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster met Sjoebert;
  • verweerster sub 1 met L’Étoile Netherlands;
  • verweerster sub 2 met L’Étoile Holland;
  • verweersters gezamenlijk met L’Étoile c.s.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 30 april 2019 en 1 mei 2019 in deze zaak.
1.3 Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van L’Étoile Properties Netherlands B.V. over de periode vanaf 1 januari 2016 en mr. P.D. Olden benoemd teneinde het onderzoek te verrichten.
1.4 In de beschikking van 30 april 2019 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten nog niet vastgesteld en de onderzoeker verzocht om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken (r.o. 3.22 van die beschikking).
1.5 De onderzoeker heeft bij e-mail van 1 juli 2019 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten aan de Ondernemingskamer gezonden.
1.6 De secretaris van de Ondernemingskamer heeft (de advocaten van) partijen bij e-mail van 2 juli 2019 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de begroting van de kosten.
1.7 Bij e-mail van 9 juli 2019 heeft mr. Hoff namens L’Étoile c.s. de Ondernemingskamer bericht dat zij geen onoverkomelijke bezwaren hebben tegen de hoogte van de door de onderzoeker ingediende begroting.
1.8 Bij e-mail van 10 juli 2019 heeft mr. Van der Heide namens Sjoebert de Ondernemingskamer bericht dat het door de onderzoeker begrote onderzoeksbudget Sjoebert, gelet op de omvang van de werkzaamheden, beperkt voorkomt en de Ondernemingskamer verzocht dat begrote onderzoeksbudget te verhogen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft het aantal uren dat het onderzoek in beslag zal nemen begroot op basis van het (concept) plan van aanpak en opgave gedaan van zijn uurtarief en dat van zijn medewerker. De onderzoeker begroot de kosten van het onderzoek op € 47.600 exclusief btw.
2.2
De Ondernemingskamer stelt vast dat er tegen het begrote bedrag
an sichgeen bezwaren zijn aangevoerd. L’Étoile c.s. en Sjoebert hebben beiden evenwel kanttekeningen geplaatst bij de omvang van de in het plan van aanpak opgenomen lijst van te interviewen personen. L’Étoile c.s. stellen ten aanzien van tenminste twee personen dat het de vraag is of zij gelet op hun beperkte betrokkenheid daadwerkelijk een wezenlijke bijdrage aan het onderzoek kunnen leveren. Sjoebert heeft de onderzoeker gesuggereerd twee extra personen te interviewen en de Ondernemingskamer in dat kader verzocht de daarmee gepaard gaande kosten van naar verwachting € 6.800 reeds nu te betrekken bij de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten.
2.3
Het uitgangspunt is dat de onderzoeker bij het inrichten van het onderzoek een grote mate van vrijheid toekomt (zie ook 3.3 van de Leidraad voor onderzoeker in enquêteprocedures). Het is derhalve in beginsel aan de onderzoeker te bepalen wie hij ten behoeve van zijn onderzoek zal interviewen. Gelet op het feit dat het de onderzoeker bovendien vrijstaat in een voorkomend geval om een verhoging van het onderzoeksbudget te verzoeken, ziet de Ondernemingskamer geen aanleiding om reeds nu het onderzoeksbudget op een hoger bedrag vast te stellen dan door de onderzoeker op basis van zijn plan van aanpak is begroot.
2.4
Nu van overige bezwaren tegen de vaststelling niet is gebleken en de begroting van de te besteden tijd en de daaraan verbonden kosten de Ondernemingskamer bovendien niet onredelijk voor komt, zal de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 47.600 exclusief btw.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 47.600, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en prof. dr. mr. F. van der Wel RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2019.