ECLI:NL:GHAMS:2019:2304
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen gerechtsdeurwaarder over onterecht in rekening gebrachte kosten
In deze zaak heeft klaagster op 5 november 2018 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam van 5 oktober 2018. De kamer had het verzet van klaagster tegen een eerdere beslissing van de voorzitter van de kamer gegrond verklaard voor een deel, maar de klacht tegen de gerechtsdeurwaarder ongegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder had op 2 mei 2012 een vonnis betekend aan klaagster, die was veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan een BV. Omdat klaagster niet tijdig had betaald, heeft de gerechtsdeurwaarder meerdere beslagen gelegd. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij te hoge en onnodige (executie)kosten in rekening heeft gebracht. Het hof heeft de zaak behandeld op 28 maart 2019, waarbij zowel klaagster als de gerechtsdeurwaarder aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat klaagster tijdig in hoger beroep is gekomen en dat de klacht over de kosten van de gerechtsdeurwaarder ontvankelijk is. Na beoordeling van de feiten en de argumenten van beide partijen, concludeert het hof dat de gerechtsdeurwaarder geen onterecht hoge kosten heeft opgevoerd en bevestigt de beslissing van de kamer. Het hof beveelt de gerechtsdeurwaarder aan om klaagster een overzicht van de gemaakte kosten te verstrekken.