In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor verduistering en diefstal. Het hof heeft de zaak A, betreffende verduistering, vrijgesproken. De verdachte had een voorschot van € 400,00 ontvangen voor stucadoorswerkzaamheden, maar heeft deze werkzaamheden niet uitgevoerd. Het hof oordeelde dat het geldbedrag op dat moment tot het vermogen van de verdachte behoorde en niet meer voor wederrechtelijke toe-eigening vatbaar was. Dit leidde tot de vrijspraak voor verduistering, hoewel het nalaten van de tegenprestatie voor de benadeelde partij vervelend was en mogelijk civielrechtelijke gevolgen had.
In zaak B, betreffende diefstal, heeft het hof echter geoordeeld dat de verdachte op 18 januari 2017 in Zaandam een rolmaat en een duimstok heeft weggenomen, toebehorende aan Hornbach. Het hof achtte dit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd eerder veroordeeld voor diefstal, wat meegewogen werd in de strafmaat. Het hof legde een gevangenisstraf van één week en een geldboete van € 200,00 op. De benadeelde partij in zaak A werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de ten laste gelegde verduistering.