ECLI:NL:GHAMS:2019:2257
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van ouderschapsconflicten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, geboren uit de inmiddels verbroken relatie van de moeder en de vader. De moeder had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 27 december 2018 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 8 juli 2019. De moeder betoogde dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen was en dat de hulpverlening in een drangkader voldoende zou zijn om de situatie te verbeteren. De GI (gecertificeerde instelling) en de Raad voor de Kinderbescherming waren van mening dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk was vanwege de aanhoudende strijd tussen de ouders, die de ontwikkeling van de kinderen ernstig bedreigde.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds last ondervinden van de spanningen tussen de ouders, wat hun ontwikkeling negatief beïnvloedt. De moeder had eerder de communicatie met de vader bemoeilijkt, wat leidde tot een gebrek aan contact tussen de kinderen en hun vader. Het hof oordeelde dat de gronden voor verlenging van de ondertoezichtstelling aanwezig waren, gezien de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de onvermogen van de ouders om samen te werken in het belang van de kinderen. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en de ondertoezichtstelling werd verlengd tot 8 juli 2019.