3.1.7.Op 15 mei 2015 heeft de notaris een akte houdende “overeenkomst verdeling nalatenschap/gevolgen echtscheiding” verleden. Deze akte is ondertekend door [geregistreerd partner] (in de akte aangeduid als ‘comparant sub 3’), [zoon S] (in de akte aangeduid als ‘comparant sub 2’) en de vader (in de akte aangeduid als ‘comparant sub 1’), handelend zowel als schriftelijk gevolmachtigde voor [zoon C] (in de akte aangeduid als ‘sub 1.b. genoemde volmachtgever’) als voor zich in privé. In deze akte is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
De comparanten verklaarden, handelend als gemeld, bij onderhavige akte te willen overgaan tot het vastleggen van de tussen hen tot stand gekomen finale overeenkomst met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap van na te noemen erflaatster en de afwikkeling van de echtscheiding tussen bedoelde erflaatster en de comparant sub 1 genoemd, waartoe zij als volgt verklaarden:
(…)
WETTELIJKE VERDELING
- dat op de verdeling van de nalatenschap van erflaatster afdeling 1 van titel 3 van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek (“wettelijke Verdeling”) van toepassing is, als gevolg waarvan erflaatsters partner, de comparant sub 3 genoemd, op het moment van overlijden van erflaatster van rechtswege alle goederen harer nalatenschap heeft verkregen, komen de schulden der nalatenschap voor zijn rekening en is hij verplicht die te voldoen;
(…)
OVERBEDELING/VORDERING KINDEREN
- dat - ten gevolge van de op de verdeling van de nalatenschap van erflaatster van toepassing zijnde wettelijke verdeling - erflaatsters partner, de comparant sub 3 genoemd wordt overbedeeld, ter compensatie waarvan erflaatsters twee kinderen, de comparant sub 2 genoemd en de sub 1.b. genoemde volmachtgever hun aandeel in de nalatenschap hebben verkregen in de vorm van een geldvordering ten laste van erflaatsters partner, de comparant sub 3 genoemd, welke vordering zij - conform de wettelijke bepalingen - kunnen opeisen bij overlijden van erflaatsters partner, de comparant sub 3 genoemd, en bij diens faillissement;
(…)
NADERE AFSPRAKEN ERFGENAMEN
- dat de comparant sub 1, handelend namens zijn toen nog minderjarige zoon, de comparant sub 2 genoemd, de sub 1.b. genoemde volmachtgever en de comparant sub 3 genoemd - blijkens een onderhands besprekingsverslag - op drie januari tweeduizend veertien ten kantore van ondergetekende notaris, nadere afspraken hebben gemaakt met betrekking tot aan partijen bekende onderwerpen aangaande de nalatenschap van erflaatster waarover tussen hen verschil van inzicht bestond casu quo ten aanzien waarvan tussen hen nadere afspraken gemaakt dienden te worden;
- dat de comparanten het er voorts over eens zijn dat het de uitdrukkelijke wens van erflaatster was dat haar twee zonen zo spoedig mogelijk na haar overlijden het door haar aan hen toegekende erfdeel zouden ontvangen, en niet eerst na het overlijden van haar partner, de comparant sub 3 genoemd, of bij diens faillissement;
- dat het voorts de wens van erflaatster was om haar partner zoveel mogelijk beschermd achter te laten;
- dat de comparant sub 1, handelend namens zijn toen nog minderjarige zoon, de comparant sub 2 genoemd, de sub 1.b. genoemde volmachtgever en de comparant sub 3 genoemd, uit hoofde van een tussen hen onderling en naar erflaatster gevoelde verplichting van moraal en fatsoen, welke verplichting zij hierbij omzetten in een rechtens afdwingbare verplichting, erflaatsters hiervoor omschreven wens wensen na te leven, waartoe zij verklaren - met name in het licht van het hiervoor omschrevene- de volgende
FINALE OVEREENKOMST
te hebben gesloten:
erflaatsters partner, de comparant sub 3 genoemd, neemt bij deze de verplichting op zich - hetgeen de comparant sub 1, handelend in zijn als gemeld en de comparant en de comparant sub 2 bij deze verklaren te aanvaarden - om de aan ieder der sub 1.b. genoemde volmachtgever en de comparant sub 2 genoemd uit de nalatenschap van erflaatster toekomende bedragen uit de nalatenschap van erflaatster - ten belope van éénhonderd veertien duizend éénhonderd zestien euro (€ 114.116,00) per persoon, te verminderen met (…) - uit te keren zodra de daartoe benodigde middelen in haar nalatenschap beschikbaar zijn, hetgeen met name geacht wordt het geval te zijn na vervreemding van het tot de nalatenschap van erflaatster behorende woonhuis met ondergrond en verdere aanhorigheden, (…).
(…)
KWIJTING
De comparanten, die sub 1, handelend als gemeld, verlenen elkaar over en weer reeds nu voor alsdan - onder opschortende voorwaarde van uitkering door erflaatsters partner, de comparant sub 3 genoemd, aan de comparant sub 2 genoemd en de sub 1.b. genoemde volmachtgever van de hen uit de nalatenschap van erflaatsters toekomende bedragen (…) - terzake van de afwikkeling en verdeling van de nalatenschap van erflaatster (…) volledige kwijting en décharge, en verklaren voorts - onder de hiervoor vermelde opschortende voorwaarde - te dier zake - (…) - over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben.
(…)”