In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezags- en omgangsregeling van de kinderen van de vrouw en de man, die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De vrouw, verzoekster, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 13 februari 2019, waarin het gezag over de kinderen aan de man is toegewezen. De vrouw verzoekt het hof om het eenhoofdig gezag van de man te vernietigen en haar het gezag over de kinderen toe te kennen, evenals de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar. De man, verweerder, heeft verzocht om een raadsonderzoek naar de gezagsverdeling en de zorgregeling voor de kinderen. Het hof heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld om in te stemmen met het verzoek om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. Beide partijen hebben hiermee ingestemd. Het hof heeft besloten om de Raad te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de noodzakelijkheid van wijziging van het gezag, de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de zorgregeling. De behandeling van de zaak is pro forma aangehouden tot 26 januari 2020, in afwachting van het rapport van de Raad.