In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor de erkenning van een kind, [kind C], door de man, die zich als biologische vader heeft gepresenteerd. De moeder, die in hoger beroep is gekomen, betwist het vaderschap van de man en stelt dat de heer [X] de biologische vader is. De rechtbank had eerder op 11 juli 2018 de man toestemming verleend om [kind C] te erkennen, wat de moeder nu aanvecht. De bijzondere curator, mr. G.B.J.M. Spoormans, heeft de belangen van het kind vertegenwoordigd en de Raad voor de Kinderbescherming heeft ook advies uitgebracht. Het hof heeft de resultaten van twee DNA-onderzoeken van Verilabs, die met een waarschijnlijkheid van 99,9999999% bevestigen dat de man de biologische vader is, als leidend beschouwd. De moeder heeft aangevoerd dat de vervangende toestemming haar belangen bij een ongestoorde verhouding met [kind C] zal schaden, maar het hof oordeelt dat deze bezwaren niet voldoende zijn onderbouwd. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij de man vervangende toestemming is verleend om [kind C] te erkennen, en wijst het verzoek van de moeder af.