ECLI:NL:GHAMS:2019:217

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
200.211.940/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot bewijslevering in civiele procedure over vorderingen in verrekening

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep van de vennootschap naar buitenlands recht Riamo Holdings GmbH tegen meerdere geïntimeerden, waaronder Novero Investments B.V. en Arch Industries Holding B.V. De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 9 oktober 2018, waarin Riamo de gelegenheid kreeg om bewijs te leveren dat de in verrekening gebrachte vorderingen niet bestonden of veel minder bedroegen dan de koopprijs. De comparitie van partijen vond plaats op 16 januari 2019, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. Riamo, vertegenwoordigd door mr. M. Goorts, heeft aangegeven het bewijs schriftelijk te willen leveren. Het hof heeft besloten dat Riamo wordt toegelaten tot het leveren van dit bewijs, waarbij de zaak naar de rol van 26 februari 2019 wordt verwezen voor akte schriftelijke bewijslevering. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot dat moment. De uiteindelijke koopprijs is vastgesteld op € 25 miljoen door een deskundige benoemd door de Ondernemingskamer.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.211.940/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/579008 / HA ZA 15-11
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 29 januari 2019
inzake
de vennootschap naar buitenlands recht
RIAMO HOLDINGS GMBH,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland
appellante,
advocaten: mr. M. Goorts te Eindhoven,
tegen

1.NOVERO INVESTMENTS B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2.
ARCH INDUSTRIES HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3.
1080 INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. de vennootschap naar buitenlands recht
DP HOLDING S.A.,
gevestigd te Granges-Pascot, Fribourg, Zwitserland,
geïntimeerden,
advocaten: mr. G. te Winkel te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Appellante wordt hierna wederom Riamo genoemd en geïntimeerden afzonderlijk Novero, Arch, 1080 en DPH en gezamenlijk Arch c.s.
Voor het verloop van het geding tot aan het op 9 oktober 2018 uitgesproken tussenarrest wordt verwezen naar dat tussenarrest. De in dat tussenarrest gelaste meervoudige comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 16 januari 2019. Partijen hebben ter gelegenheid van deze comparitie hun standpunten doen toelichten, Riamo door mr. Goorts, voornoemd, en Arch c.s. door mr Van Loon, voornoemd, en mr. J. Grootenhuis, advocaat te Amsterdam, aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd.
Voorafgaand aan de comparitie van partijen hebben Arch c.s. aan het hof en aan Riamo doen toekomen:
- een akte overlegging producties, met de producties 68 tot en met 96, binnengekomen op 9 januari 2019;
- een nadere akte overlegging producties tevens verzoek tot heroverweging van rechtsoverweging 3.4 van het tussenarrest, met de producties 97 tot en met 99, binnengekomen op 11 januari 2019;
- een brief van 14 januari 2019, met productie 100.
Riamo heeft voorafgaand aan de comparitie van partijen aan het hof en aan Arch c.s. bij brief van 10 januari 2019 productie 65 doen toekomen.
Met instemming van partijen is ter gelegenheid van de comparitie van partijen besloten dat de producties 68 tot en met 96 (met de daarbij behorende akte) van Arch c.s. en productie 65 van Riamo zullen worden geweigerd.
De nadere akte overlegging producties tevens verzoek tot heroverweging van rechtsoverweging 3.4 van het tussenarrest, met de producties 97 tot en met 99 en productie 100 van Arch c.s. worden toegestaan en maken derhalve onderdeel uit van de processtukken.
Tijdens de comparitie van partijen is geen minnelijke regeling bereikt. Van het tijdens de comparitie van partijen verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt.
Partijen hebben wederom arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

Riamo zal ingevolge het in r.o. 3.14 van het tussenarrest overwogene thans worden toegelaten tot het leveren van het bewijs van haar stelling dat de ter voldoening van de koopprijs in verrekening gebrachte vorderingen van Arch c.s. op Rotendo in werkelijkheid niet bestonden, althans in werkelijkheid veel minder bedroegen dan de koopprijs, te weten de uiteindelijk door de door de Ondernemingskamer benoemde deskundige vastgestelde prijs van € 25 miljoen. Riamo heeft ter gelegenheid van de comparitie van partijen te kennen gegeven dat zij dit bewijs (in eerste instantie) schriftelijk wil leveren. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen. Riamo zal dan – desgewenst – tevens kunnen ingaan op de door Arch c.s. ter gelegenheid van de comparitie van partijen in het geding gebrachte akte en producties 97 tot en met 100. Arch c.s. zullen daarop bij akte mogen reageren.

3.Beslissing

Het hof:
laat Riamo toe tot het leveren van het bewijs van haar stelling dat de ter voldoening van de koopprijs in verrekening gebrachte vorderingen van Arch c.s. op Rotendo in werkelijkheid niet bestonden, althans in werkelijkheid veel minder bedroegen dan de koopprijs, te weten de uiteindelijk door de door de Ondernemingskamer benoemde deskundige vastgestelde prijs van € 25 miljoen;
verwijst de zaak naar de rol van 26 februari 2019 voor akte schriftelijke bewijslevering aan de zijde van Riamo als in r.o. 2. bedoeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.A.H. Melissen, D.J. Oranje en J.B. Huizink en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2019.