ECLI:NL:GHAMS:2019:2156

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
26 juni 2019
Zaaknummer
23-00035-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal van een mobiele telefoon

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was eerder veroordeeld voor de diefstal van een mobiele telefoon, merk Apple, die op 19 december 2018 tijdens een vechtpartij in Amsterdam was weggenomen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem een gevangenisstraf van drie maanden had opgelegd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewijs tegen de verdachte opnieuw beoordeeld. De verdachte had aangevoerd dat hij de telefoon had gevonden en deze naar de politie wilde brengen, maar het hof achtte deze verklaring ongeloofwaardig. Op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen concludeerde het hof dat de verdachte de telefoon had gestolen.

De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van de diefstal, omdat er geen bewijs was dat hij dit samen met anderen had gedaan. Het hof oordeelde dat de diefstal strafbaar was en legde een gevangenisstraf van zestig dagen op, rekening houdend met de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. De op te leggen straf was gegrond op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dat gold ten tijde van het bewezen verklaarde.

Het arrest is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de voorzitter en oudste raadsheer buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000035-19
Datum uitspraak: 26 juni 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-684524-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
adres: [adres] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (mobiele) telefoon (merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof deels andere bewijsmiddelen en overwegingen hanteert ten aanzien van het bewijs en een andere straf oplegt.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit en heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte een wegnemingshandeling in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht heeft verricht. De gedragingen van de verdachte vallen hoogstens te kwalificeren als verduistering, hetgeen niet is ten laste gelegd.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Op grond van het dossier stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 19 december 2018 heeft [benadeelde] aangifte gedaan van diefstal van zijn mobiele telefoon van het merk Apple, iPhone X. De telefoon werd weggenomen tijdens een vechtpartij in de [straat 1] in Amsterdam. Uit camerabeelden blijkt dat de verdachte tijdens die vechtpartij zeer dicht op de vechtende menigte stond en meebewoog met één van de slachtoffers. Met behulp van de applicatie ‘
Find my iPhone’heeft de aangever zeer kort nadat hij opmerkte dat hij zijn mobiele telefoon kwijt was, die telefoon gelokaliseerd in de [straat 2] , niet ver van de locatie waar de vechtpartij had plaatsgevonden. Nadat de verbalisanten kort daarna aankwamen in die straat zagen zij twee mannen lopen. Eén van hen bleek later de verdachte te zijn. De aangever heeft hierop via de genoemde applicatie het alarmgeluid van zijn mobiele telefoon laten afspelen. Tegelijkertijd hoorden de verbalisanten een alarmgeluid, waarop zij zagen dat de verdachte een mobiele telefoon weggooide. Deze telefoon belandde op een stelling waar renovatiewerkzaamheden werden verricht en bleek later de mobiele telefoon van [benadeelde] te zijn.
De verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon tijdens de vechtpartij op de grond zag liggen en dat hij deze heeft opgepakt om naar de politie te brengen. Het hof acht die verklaring ongeloofwaardig gelet op vorengaande vaststellingen; met name de omstandigheid dat de verdachte de telefoon op een stelling gooide toen deze een alarmgeluid afspeelde is hiermee in tegenspraak.
Het hof stelt vervolgens vast dat de verdachte in de buurt was van aangever [benadeelde] toen diens telefoon werd weggenomen en hij deze telefoon zeer kort daarna in zijn bezit had. Hij heeft hiervoor geen aannemelijke, hem ontlastende verklaring gegeven. Dit brengt het hof tot de slotsom dat de verdachte de mobiele telefoon van [benadeelde] heeft gestolen.
Vrijspraak medeplegen
De verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen nu er geen concrete aanknopingspunten zijn dat hij de ten laste gelegde diefstal samen met een ander of anderen heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 december 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Apple, toebehorende aan [benadeelde] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte tot dezelfde straf zal worden veroordeeld.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een Iphone. Met zijn handelen draagt de verdachte bij aan in de maatschappij heersende gevoelens van onrust en geeft hij er blijk van geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen. De diefstal van een Iphone veroorzaakt doorgaans voor het slachtoffer financieel nadeel en veel ongemak. Bovendien bevindt zich op zo’n telefoon veelal privacygevoelige informatie. Dit alles heeft de verdachte ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen financiële gewin.
Tenslotte blijkt uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 juni 2019 betreffende de verdachte dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor (vermogens)misdrijven hetgeen in zijn nadeel weegt.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheid dat sprake is van recidive kan niet worden volstaan met een lichtere straf dan een gevangenisstraf van substantiële duur.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
In het voorgaande ligt besloten dat het hof geen aanleiding ziet om, als gevorderd door de advocaat-generaal, een hogere straf op te leggen dan de hierboven bedoelde.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit wettelijke voorschrift wordt toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. W.M.C. Tilleman en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 juni 2019.
De voorzitter en oudste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]