ECLI:NL:GHAMS:2019:2144

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2019
Publicatiedatum
26 juni 2019
Zaaknummer
200.247.349/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging in hoger beroep tussen Heineken N.V. en Macedonian Thrace Brewery S.A. met Athenian Brewery S.A. als geïntimeerde

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van Macedonian Thrace Brewery S.A. (MTB) tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Het incident is ontstaan uit een vordering tot voeging door Heineken N.V. in de procedure tussen MTB als appellante en Athenian Brewery S.A. (AB) als geïntimeerde. Heineken heeft op 7 augustus 2018 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 9 mei 2018 werd gewezen. Heineken vorderde in het incident dat zij als gevoegde partij aan de zijde van AB zou worden toegelaten in de appelprocedure. AB heeft deze vordering ondersteund, terwijl MTB zich heeft gerefereerd aan het oordeel van het hof.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat aan de eisen van artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is voldaan. De vordering tot voeging van Heineken aan de zijde van AB is toegewezen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Het hof heeft de zaak vervolgens naar de rol verwezen voor het nemen van een memorie van antwoord door zowel Heineken als AB. Dit arrest is op 25 juni 2019 uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.247.349/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/626096 / HA ZA 17-321
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 juni 2019
inzake
HEINEKEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. M.G. Bredenoord-Spoek te Amsterdam,
in de zaak van
de rechtspersoon naar Grieks recht
MACEDONIAN THRACE BREWERY S.A.,
gevestigd te Komotini (Griekenland),
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. M.H.J. van Maanen te Den Haag,
tegen
de rechtspersoon naar Grieks recht
ATHENIAN BREWERY S.A.,
gevestigd te Athene (Griekenland),
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. J.S. Kortmann te Amsterdam.
Partijen worden hierna Heineken, MTB en AB genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

MTB is bij dagvaarding van 7 augustus 2018 in hoger beroep gekomen van het vonnis in incident van de rechtbank Amsterdam van 9 mei 2018, voor zover (onder boven-staand zaak-/rolnummer) gewezen tussen MTB als eiseres en AB als (mede)gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- incidentele memorie houdende vordering tot voeging ex artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van Heineken;
- conclusie van antwoord in het incident van AB;
- incidentele antwoordmemorie van MTB.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.
Heineken heeft incidenteel gevorderd dat zij als gevoegde partij aan de zijde van AB zal worden toegelaten in de onderhavige appelprocedure tussen MTB als appellante en AB als geïntimeerde, met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van MTB in de kosten van dit incident, met nakosten en rente.
AB heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot voeging, met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van MTB in de kosten van dit incident, met nakosten en rente.
MTB heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de vordering tot voeging.

2.Beoordeling

In het incident
2.1
Heineken heeft voeging gevorderd op de grond dat zij, kort gezegd, belang heeft bij een voor AB gunstige uitkomst van de onderhavige procedure in hoger beroep. Als overwogen, heeft AB geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot voeging en heeft MTB zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot die vordering.
2.2
Uit hetgeen Heineken ter toelichting heeft aangevoerd, volgt dat aan de eisen van artikel 217 Rv wordt voldaan. De incidentele vordering van Heineken tot voeging aan de zijde van AB op de voet van dat artikel zal derhalve worden toegewezen.
2.3
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
2.4
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een memorie van antwoord door Heineken en voor het nemen van een memorie van antwoord door AB. Dat Heineken en AB door (verschillende advocaten van) hetzelfde advocatenkantoor worden bijgestaan, maakt, anders dan MTB heeft betoogd, niet dat zij in de onderhavige appelprocedure gezamenlijk verweer moeten voeren, ook niet als dit mogelijk tot enige vertraging van die procedure leidt.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident
staat Heineken toe zich in de onderhavige procedure tussen MTB als appellante en AB als geïntimeerde te voegen aan de zijde van AB;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 6 augustus 2019 voor het nemen van een memorie van antwoord door Heineken en voor het nemen van een memorie van antwoord door AB;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, L.A.J. Dun en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2019.