Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord, met producties.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een huurder en verhuurder. De huurder, hierna [appellant], heeft de betaling van een deel van de huur opgeschort omdat hij meende dat de verhuurder, [geïntimeerden], in gebreke bleef met het herstel van gebreken in de huurwoning. De huurder had op 22 augustus 2016 te maken met een lekkage vanuit de douche, die leidde tot wateroverlast in het trappenhuis en de gemeenschappelijke groepenkast. De huurder heeft, omdat de beheerder van de verhuurder niet direct kon komen, een derde partij ingeschakeld voor een spoedreparatie. De verhuurder heeft de lekkage later verholpen, maar de huurder heeft een deel van de huurpenningen onbetaald gelaten. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van de verhuurder tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning toegewezen, en de tegenvordering van de huurder afgewezen. In hoger beroep heeft de huurder drie grieven ingediend, maar het hof oordeelt dat de verhuurder niet in gebreke is gebleven en dat de huurder geen recht had op opschorting van de huurbetaling. Het hof bevestigt dat de huurder een huurachterstand heeft en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De vordering van de huurder tot schadevergoeding en huurvermindering wordt afgewezen. Het hof vernietigt het vonnis voor zover het de huurder betreft, maar bevestigt de overige beslissingen van de kantonrechter.