Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
[appellant 3],
[appellant 4],
[appellant 5],
[appellant 6],
[appellant 7],
[appellant 8],
1.INFINITY TRUST CAPITAL B.V.,
STICHTING INTERNATIONAL CORPORATE BUSINESS HOTEL TRUST FOUNDATION,
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 4],
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
CONSIDERING:
CONSIDERING:
a. Infinity te veroordelen tot medewerking aan de notariële splitsing in appartementsrechten van het pand en medewerking aan de notariële overdracht van de aldus ontstane appartementsrechten, met bepaling dat als Infinity nalaat aan deze veroordeling te voldoen het te wijzen vonnis daarvoor in de plaats treedt, [geïntimeerde 3] in haar hoedanigheid van statutair directeur van Infinity te veroordelen tot medewerking, Stichting Trust te veroordelen tot royement van de aan haar verleende hypotheek op het pand en ook overigens tot medewerking, alles op straffe van verbeurte van dwangsommen,
b. Infinity, Stichting Trust en [geïntimeerde 3] te veroordelen, op straffe van verbeurte van dwangsommen, om de verbouwing en inrichting van het pand vóór 1 september 2018 te hebben voltooid en dan het geplande Loft hotel in exploitatie te hebben genomen,
c. Infinity, Stichting Trust en [geïntimeerde 3] te bevelen, op straffe van verbeurte van dwangsommen, om de advocaat van [appellanten]. binnen een nader te bepalen termijn in het bezit te stellen van een aantal nader omschreven stukken, en
d. Infinity c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en in de nakosten, met wettelijke rente. Infinity c.s. hebben tegen deze vordering verweer gevoerd.
gelijkekansen te hebben om door de rechter te worden gehoord, met welk beginsel niet strookt dat een van beide partijen eenmaal en de andere partij tweemaal schriftelijk haar standpunt omtrent enig(e) punt(en) van geschil tussen partijen kenbaar maakt.
grief in principaal appelfaalt.
grief 1 in incidenteel appelfaalt.
grief 2 in incidenteel appelevenmin terecht is voorgesteld. Daarbij tekent het hof wel aan dat de (onder 5.5 van het dictum) bepaalde dwangsom – reeds blijkens de formulering ervan – zo moet worden uitgelegd dat ter zake van het niet nakomen van het onder 5.4 gegeven bevel door Infinity, Stichting Trust en [geïntimeerde 3] gezamenlijk nimmer een hoger bedrag aan dwangsommen zal kunnen worden verbeurd dan een bedrag van in totaal € 200.000,=.