In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1973, werd beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een scooter, toebehorende aan een ander. De feiten vonden plaats op 15 november 2017 te Amsterdam, waar de verdachte, volgens getuigen, aan het windscherm van de scooter trok, waardoor deze omviel en beschadigd raakte. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 dagen en een taakstraf van 12 uren. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof de verklaringen van de aangever en de politie in overweging nam. De verdediging voerde aan dat de politie onvoldoende onderzoek had gedaan naar getuigen en camerabeelden, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte de scooter had beschadigd en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, waaronder vernieling, en had te maken met psychische problemen en een instabiele leefsituatie. Het hof oordeelde dat een gevangenisstraf van 2 dagen passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden.