ECLI:NL:GHAMS:2019:2123

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
26 juni 2019
Zaaknummer
23-004380-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake beschadiging van een scooter

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1973, werd beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een scooter, toebehorende aan een ander. De feiten vonden plaats op 15 november 2017 te Amsterdam, waar de verdachte, volgens getuigen, aan het windscherm van de scooter trok, waardoor deze omviel en beschadigd raakte. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 dagen en een taakstraf van 12 uren. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof de verklaringen van de aangever en de politie in overweging nam. De verdediging voerde aan dat de politie onvoldoende onderzoek had gedaan naar getuigen en camerabeelden, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte de scooter had beschadigd en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, waaronder vernieling, en had te maken met psychische problemen en een instabiele leefsituatie. Het hof oordeelde dat een gevangenisstraf van 2 dagen passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004380-17
Datum uitspraak: 25 juni 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-702898-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
adres volgens opgave van de raadsman: [geboortedag]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 15 november 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een motor (merk Piaggio met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting betoogd dat de verklaringen van de aangever en de politie over de toedracht van het tenlastegelegde feit tegenstrijdig zijn en heeft voorts het volgende aangevoerd.
De verdachte werd ten tijde van het tenlastegelegde lastiggevallen door een groep jongeren. Zij heeft “help” geschreeuwd toen de politie arriveerde. Nu de politie heeft nagelaten onderzoek te doen naar getuigen en eventuele camerabeelden, kan het feit niet worden bewezen.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt als volgt.
De aangever, [benadeelde], heeft verklaard dat hij door een vriend is gebeld met de mededeling dat zijn scooter was omgetrapt door een vrouw (die later de verdachte bleek te zijn). Ter plaatse aangekomen, hoorde de aangever van de eigenaar van een snackbar in de omgeving waar de scooter stond geparkeerd, dat de verdachte tevoren – op de scooter gezeten – een pizza had genuttigd. Nadien ter plaatse gekomen verbalisanten hebben gerelateerd dat zij zagen dat de verdachte aan het windscherm van de scooter trok, waarna deze omviel. De scooter is op verschillende plaatsen beschadigd geraakt.
Naar het oordeel van het hof kan op grond van de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, worden vastgesteld dat de verdachte de scooter heeft beschadigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 15 november 2017 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een Piaggio met kenteken [kenteken], toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen met aftrek overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een taakstraf voor de duur van 12 uren, subsidiair 6 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan beschadiging van een scooter. Door het plegen van dit feit heeft de verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom en de eigenaar financieel benadeeld.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 31 mei 2019 is zij eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vernieling, hetgeen in haar nadeel weegt.
In een Pro Justitia onderzoek in 2015 is bij de verdachte schizofrenie van het paranoïde en gedesorganiseerde type vastgesteld en naast problematisch gebruik van alcohol en cannabis.
Blijkens het verhandelde ter terechtzitting en een reclasseringsadvies (Leger des Heils) van 12 maart 2019 beschikt de verdachte sinds kort over huisvesting (bij HvO Querido) in het Martien Schaaperhuis te Amsterdam. Binnen de leefsituatie van de verdachte bestaat desondanks nog onvoldoende stabiliteit. Haar financiële situatie is instabiel en haar middelengebruik wordt als risicovol beschouwd. De kans op herhaling wordt door de reclassering als hoog ingeschat.
Het hof acht, alles afwegende en mede gelet op de voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden die in een van de andere, gelijktijdig behandelde, zaken van de verdachte wordt opgelegd, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. R.D. van Heffen, en mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 juni 2019.
mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]