ECLI:NL:GHAMS:2019:2117
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 31 januari 2017 was gewezen. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, die onder parketnummer 23-000553-17 viel. Tijdens de zitting op 11 juni 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep. Dit was gebaseerd op het feit dat de verdachte geen schriftelijke grieven had ingediend en ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis had opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum niet in staat was het arrest te ondertekenen.