ECLI:NL:GHAMS:2019:2113
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na onvoldoende bewijs van woninginbraak en heling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor een woninginbraak die plaatsvond op 28 november 2016 in Stompetoren, waarbij een iPad en andere goederen waren weggenomen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 juni 2019 heeft de advocaat-generaal de vordering gedaan om de verdachte dezelfde straf op te leggen als in eerste aanleg. De raadsvrouw van de verdachte heeft echter betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van zowel de woninginbraak als de heling van de iPad.
Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en geconcludeerd dat de aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak onvoldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De inbraak vond plaats op een niet nader vast te stellen tijdstip binnen een ruime tijdspanne, waardoor de aanwezigheid van de verdachte in de buurt van de woning niet doorslaggevend was. Bovendien ontbraken er aanknopingspunten voor de wijze waarop de inbraak had plaatsgevonden. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet kan worden veroordeeld op basis van vermoedens of onvoldoende bewijs, en dat de verdachte recht heeft op een vrijspraak wanneer de bewijsvoering tekortschiet.