ECLI:NL:GHAMS:2019:2113

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2019
Publicatiedatum
26 juni 2019
Zaaknummer
23-000552-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na onvoldoende bewijs van woninginbraak en heling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor een woninginbraak die plaatsvond op 28 november 2016 in Stompetoren, waarbij een iPad en andere goederen waren weggenomen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 juni 2019 heeft de advocaat-generaal de vordering gedaan om de verdachte dezelfde straf op te leggen als in eerste aanleg. De raadsvrouw van de verdachte heeft echter betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van zowel de woninginbraak als de heling van de iPad.

Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en geconcludeerd dat de aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak onvoldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De inbraak vond plaats op een niet nader vast te stellen tijdstip binnen een ruime tijdspanne, waardoor de aanwezigheid van de verdachte in de buurt van de woning niet doorslaggevend was. Bovendien ontbraken er aanknopingspunten voor de wijze waarop de inbraak had plaatsgevonden. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet kan worden veroordeeld op basis van vermoedens of onvoldoende bewijs, en dat de verdachte recht heeft op een vrijspraak wanneer de bewijsvoering tekortschiet.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000552-17
Datum uitspraak: 25 juni 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 31 januari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-700467-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Primairhij op of omstreeks 28 november 2016 te Stompetoren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen een Ipad en/of een mobiele telefoon en/of een of meer andere goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Subsidiairhij op of omstreeks 28 november 2016 te Stompetoren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Ipad, in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld goed wist(en) dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Primair
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting het volgende betoogd.
Het tijdstip van de gepleegde inbraak (op enig moment op 28 november 2016) kan niet precies worden vastgesteld. De in de Audi (van medeverdachte [medeverdachte 1] ) aangetroffen inbrekerswerktuigen kunnen niet aan de inbraak worden gekoppeld, evenmin als de schoenen van de drie verdachten. De wisselende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] kunnen niet aan de verdachte worden tegengeworpen, evenmin als de omstandigheid dat de verdachte geen aannemelijke, de redengevendheid ontzenuwende, verklaring voor zijn aanwezigheid ter plaatse heeft gegeven.
Voorts kan het medeplegen (nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten) niet worden bewezen. Gelet op de leugenachtige verklaring van medeverdachte
[medeverdachte 2] kan worden geconcludeerd dat de laatste de iPad heeft ontvreemd, maar er is geen bewijs dat de verdachte hieraan een bijdrage heeft geleverd.
Het hof overweegt als volgt.
Het dossier bevat aanwijzingen die duiden op betrokkenheid van de verdachte bij de onderhavige woninginbraak in Stompetoren, nu hij zich op de desbetreffende datum in Stompetoren bevond in de buurt van de woning waar is ingebroken, de bij die inbraak gestolen iPad in de auto van medeverdachte S. [medeverdachte 1] is aangetroffen – in welke auto ook de verdachte had gezeten –, die auto eerder op die dag in de buurt van Stompetoren heeft rondgereden en de verdachten geen aannemelijke verklaring hebben gegeven voor hun aanwezigheid aldaar. Deze aanwijzingen zijn echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen, waarbij het hof het volgende in aanmerking neemt. De inbraak is op een niet nader vast te stellen moment binnen een ruime tijdspanne (tussen 06:00 uur en 20:45 uur) gepleegd, waardoor aan de aanwezigheid van verdachte in de buurt van de woning ten tijde van de aanhouding geen doorslaggevende betekenis kan worden gehecht. Voorts bevat het dossier geen aanknopingspunten voor de vaststelling van de wijze waarop de inbraak heeft plaatsgevonden.
Dit brengt mee dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Subsidiair
De raadsvrouw heeft zich, naast hetgeen zij hiervoor heeft betoogd, op het standpunt gesteld dat de wetenschap van de verdachte van de aanwezigheid van de weggenomen iPad in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] niet uit het dossier kan worden gedistilleerd.
Het hof overweegt dat niet is gebleken dat sprake is geweest van (medeplegen van) heling, nu niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de iPad in de auto. Het enkele gegeven dat de verdachte zich nabij de auto bevond op het moment dat daarin door de politie de iPad werd aangetroffen, is daartoe onvoldoende. Nu ook overigens overtuigend bewijs in het dossier ontbreekt, kan naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend worden bewezen hetgeen de verdachte subsidiair ten laste is gelegd, zodat hij ook hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. A.M. van Woensel en mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 juni 2019.
mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]