Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
first offendereen taakstraf voor de duur van 120 uren wordt genoemd. Het hof ziet in de psychische problematiek van de verdachte, zoals die is gebleken uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, aanleiding om ten voordele van de verdachte van dit uitgangspunt af te wijken in die zin dat een gedeelte van de taakstraf voorwaardelijk wordt opgelegd. Anders dan door de advocaat-generaal is gevorderd, zullen daaraan geen bijzondere voorwaarden worden verbonden, nu de Reclassering blijkens het advies van 30 april 2019 voor de uitvoering daarvan contra-indicaties aanwezig acht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
- immateriële schade € 650,00
- materiële schade € 372,54
€ 272,54 aan materiële schade en € 650,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd en heeft daarbij de oorspronkelijke vordering verlaagd met een bedrag van € 100,00 (vergoeding van het horloge), zodat de vordering in hoger beroep € 922,54 bedraagt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 922,54 (negenhonderdtweeëntwintig euro en vierenvijftig cent) bestaande uit € 272,54 (tweehonderdtweeënzeventig euro en vierenvijftig cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 922,54 (negenhonderdtweeëntwintig euro en vierenvijftig cent) bestaande uit € 272,54 (tweehonderdtweeënzeventig euro en vierenvijftig cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
18 (achttien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.