ECLI:NL:GHAMS:2019:2084
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van kinderen en de rol van de ouders in de zorgverlening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van vijf kinderen, geboren uit het huwelijk van de vader en de moeder. De vader, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt om de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing te beperken tot zes maanden, terwijl de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (GI) verzoekt om de bestreden beschikking te bekrachtigen. De kinderen zijn in november 2017 in crisispleeggezinnen geplaatst en zijn sindsdien onder toezicht gesteld vanwege ernstige verwaarlozing en mishandeling door de ouders. De moeder is in juli 2018 naar Vietnam vertrokken en heeft daar een zoon gekregen. De vader heeft in de procedure erkend dat de kinderen een belaste voorgeschiedenis hebben, maar stelt dat de problemen vooral voortkomen uit de persoonlijke problematiek van de moeder.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen onder erbarmelijke omstandigheden bij hun ouders zijn weggehaald en dat zij als gevolg van verwaarlozing en mishandeling beschadigd en getraumatiseerd zijn geraakt. De vader heeft niet kunnen voorkomen dat het zover is gekomen en is niet in staat gebleken de kinderen te beschermen. Hoewel hij een positieve ontwikkeling laat zien tijdens de omgang, zijn de zorgen over zijn opvoedvaardigheden en de veiligheid van de kinderen groot. Het hof oordeelt dat het perspectief van de kinderen niet bij de vader ligt en dat onderzoek naar de mogelijkheden van thuisplaatsing overbodig is. De bestreden beschikking wordt bekrachtigd, en de machtiging tot uithuisplaatsing wordt verlengd tot 1 januari 2020.