2.5Nadat [appellant] verweer had gevoerd in de ontslagprocedure, heeft het UWV
bij beslissing van 23 mei 2018 toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [appellant] uiterlijk 20 juni 2018 op te zeggen. Daartoe heeft het UWV onder meer het volgende overwogen: “(...):
Beoordeling
U baseert uw aanvraag op bedrijfseconomische redenen, te weten slechte of slechter
wordende financiële situatie en organisatorische en/of technologische veranderingen.
Vervallen van arbeidsplaatsen
Wij beoordelen of het aannemelijk is dat structureel een of meer arbeidsplaatsen vervallen door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen noodzakelijk zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering. U moet uw onderneming zo kunnen inrichten dat het voortbestaan daarvan ook op langere termijn is verzekerd. Wij toetsen deze beslissingen met een zekere mate van terughoudendheid. Wel beoordelen wij of u zich kunt verantwoorden voor uw beslissingen. Uit de geconsolideerde cijfers over 2016 van Zoom.in Group B.V. blijkt dat in 2016 een verlies na belastingen werd geleden van € 3.125.133,-, een forse toename van verlies ten opzichte van 2015 (-/- € 1.289.972). Er is verder sprake van een fors negatief werkkapitaal. Uit de maandoverzichten van de resultaten van de groep over de jaren 2016, 2017 en de eerste twee maanden 2018 blijkt dat ook in 2017 en 2018 verlies is geleden. In de door u overgelegde prognose van de resultaten van uw onderneming over 26 weken in 2018 blijkt dat bij ongewijzigd beleid een verlies (...) zal worden geleden van ruim 1.8 miljoen Euro. Met betrekking tot de Dutch desk/Benelux heeft u een resultatenoverzicht over 2016, 2017 en de eerste twee maanden 2018 ingebracht. Dit overzicht laat enerzijds een dalende omzet zien en anderzijds een forse toename van verlies (als EBITDA). Was de EBITDA in 2016 € 132.339,-, in 2017 was deze -/-
€ 249.696,-. In de eerste twee maanden is de EBITDA gemiddeld € 37.000,- negatief.
Bovenstaande cijfers laten zien dat sprake is van een structureel verlieslatende
bedrijfsvoering, zowel op concernniveau als op ondernemingsniveau. U geeft aan dat de slechte resultaten aanleiding zijn geweest om op concern niveau verlieslatende afdelingen en kantoren te sluiten. Wij zijn van mening dat aannemelijk is gemaakt dat het ook binnen uw onderneming nodig is de bedrijfskosten te verlagen. Een maatregel die u noemt, is het niet verlengen van een groot aantal tijdelijke contracten. Uit uw resultatenprognose over 26 weken blijkt dat dit een besparing op loonkosten betekent van (ruim) € 400.000,-. Een andere maatregel is het bezuinigen op freelancers tot een bedrag van circa € 297.000,-. Daarnaast heeft u besloten tot de sluiting van de Dutch desk/Benelux, waardoor alle acht arbeidsplaatsen komen te vervallen, waaronder de arbeidsplaats van werknemer. Uit de overgelegde prognose over 26 weken blijkt dat deze maatregelen leiden tot een beperking van het verlies tot circa een miljoen. Sluiting van de Dutch desk/Benelux vinden wij een begrijpelijke maatregel, gelet
op de dalende omzetten en de toename van het verlies. Het Nederlandstalig gebied is volgens u een krimpmarkt en u wilt nog slechts investeren in groeimarkten, zoals de Engelstalige en Spaanstalige markt.
Wij vinden daarom dat u aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bedrijfseconomische redenen waardoor het noodzakelijk is dat een of meer arbeidsplaatsen, waaronder de arbeidsplaats van werknemer, structureel komen te vervallen.
Werknemer voert ten aanzien van het bedrijfseconomisch motief als verweer onder meer aan dat geen cijfers over de laatste drie boekjaren zijn overgelegd. Dit louter formele verweer faalt. Hier is de situatie dat geconsolideerde cijfers worden opgemaakt en dat de jaarrekening betrekking heeft op de gehele groep. De laatste jaarrekening is die van 2016. Als acceptabel alternatief heeft u maandoverzichten van de resultaten van de groep over 2016, 2017 en 2018 ingebracht, waaruit duidelijk blijkt van een verlieslatende bedrijfsvoering. Hier is met name van belang om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de omzet, kosten en resultaten van de Dutch desk. Het door u overgelegde Profit & Loss Benelux 2016, 2017 en 2018 geeft voldoende informatie. Aan de stelling van werknemer dat de juistheid van dit stuk niet te
controleren is, omdat dit niet op briefpapier van de accountant staat, gaan wij voorbij. Uw financiële afdeling is zeer wel in staat om deze cijfers te produceren en u heeft bij het indienen van ontslagaanvraag getekend voor het feit dat gegevens naar waarheid zijn toegevoegd. Wij dienen dan ook uit te gaan van de betrouwbaarheid van deze cijfers. De ingebrachte prognose is, anders dan werknemer stelt, zeer gedetailleerd en duidelijk. (…)
Ontslagvolgorde
Bij onze beoordeling of u de juiste ontslagvolgorde heeft vastgesteld, toetsen wij
achtereenvolgens of sprake is van een onderneming of bedrijfsvestigingen, de peildatum, de categorie uitwisselbare functies, het beëindigen van andere arbeidsrelaties en het afspiegelingsbeginsel.
Onderneming/bedrijfsvestiging
Het personeelsbestand van de onderneming is de basis om te bepalen welke werknemers voor ontslag in aanmerking komen. Als de onderneming bestaat uit bedrijfsvestigingen, dan is bepalend het personeelsbestand van de bedrijfsvestiging waar de arbeidsplaatsen vervallen. Een bedrijfsvestiging is een onderdeel van de onderneming dat in de maatschappij als zelfstandige eenheid te herkennen is en een interne zelfstandige bedrijfsvoering heeft. Hier staat vast dat uw onderneming slechts een bedrijfsvestiging heeft. Het is dan ook juist dat u het personeelsbestand van de onderneming aanmerkt als basis voor de bepaling welke werknemers voor ontslag in aanmerking komen.
Peildatum
Bij de toepassing van het afspiegelingsbeginsel gaat het om het personeelsbestand op de peildatum. Dit is het moment waarop u de aanvraag indient of een eerder objectief vast te stellen moment. U hanteert het moment van indienen van de aanvraag, zijnde 19 februari 2018, en daarmee een correcte peildatum.
Categorie uitwisselbare functies
Wij beoordelen de ontslagvolgorde per categorie uitwisselbare functies, waartoe de functie van werknemer behoort. Uitwisselbare functies zijn functies die naar inhoud, vereiste kennis, vaardigheden, competenties en aard (tijdelijk of structureel) vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn. Afspiegeling is niet aan de orde als alle arbeidsplaatsen in een categorie uitwisselbare functies vervallen of als een unieke functie vervalt. Een unieke functie is een functie die niet uitwisselbaar is met een andere functie en die door één werknemer wordt vervuld. Hier is evident dat de functie van werknemer een unieke functie is. Werknemer heeft dit erkend.
(…)
Herplaatsing
Wij beoordelen of het aannemelijk is dat werknemer niet binnen de onderneming of groep kan worden herplaatst in een andere passende functie, al dan niet met behulp van scholing. Een functie is passend als deze aansluit bij de opleiding, ervaring en capaciteiten van de werknemer. De periode waarin u inspanningen moet verrichten om werknemer te herplaatsen start op het moment dat u weet dat de arbeidsplaats van werknemer komt te vervallen. Bij de herplaatsing worden betrokken de aanwezige en de binnen de redelijke termijn te verwachten vacatures en arbeidsplaatsen die worden bezet door zogenoemde plaatsmakers. De redelijke termijn start op de datum van onze beslissing op de aanvraag. Een plaatsmaker is: een uitzendkracht, een gedetacheerde, een oproepkracht met een nulurencontract, een werknemer met de AOW-gerechtigde leeftijd, een tijdelijke werknemer van wie de arbeidsovereenkomst binnen de redelijke termijn eindigt of een zelfstandige (met uitzondering van een echte zelfstandige van wie de werkzaamheden, vanwege een doelmatige bedrijfsvoering, niet door een werknemer kunnen worden verricht). Vacatures en arbeidsplaatsen die niet van structurele aard zijn blijven buiten beschouwing. Het gaat daarbij om de opvang van pieken in het werkaanbod of vervanging tijdens ziekte of vakantie voor niet langer dan 26 weken. Voor werknemer is de redelijke termijn drie maanden, omdat dit de door werkgever in acht te nemen wettelijke opzegtermijn is. U heeft aangegeven dat er geen passende vacatures zijn en deze evenmin worden verwacht. Ook zijn er geen arbeidsplaatsen die worden bezet door zogenoemde plaatsmakers. Herplaatsing binnen de onderneming of groep binnen redelijke termijn is volgens u niet mogelijk. In een vacature overzicht noemt u de vacatures ‘Publisher Manager’ en ‘Finance
Manager’ die u niet passend noemt. Werknemer wijst op ‘mogelijkheden en kansen’ binnen Sourcing, een groep medewerkers die videoverhalen zoeken en uitzetten bij freelancers in diverse landen. Dit zijn volgens u de VJ coördinators, die onderdeel van een bepaalde desk (taal- en cultuurgebied) zijn. Deze functie is volgens u niet passend voor werknemer, omdat niet wordt voldaan aan de taaleis (native speaker) en werknemer niet beschikt over voldoende kennis van de betreffende cultuur, terwijl evenmin wordt beschikt over een internationaal netwerk van VJ’s en filmmakers. De
functie VJ coördinator van de Dutch desk komt te vervallen. Daarboven noemt u nog een salarisverschil als argument dat de functie voor werknemer niet passend is (€ 2.500,- bruto tegenover € 3.900,0 bruto). In zijn tweede verweer vertaalt werknemer de eerder genoemde ‘mogelijkheden en kansen’ concreet in een rol als begeleider of aanspreekpunt voor de groep VJ coördinatoren. Zo zijn er in het Nederlandstalig gebied talloze verhalen te vinden die ook interessant zijn voor andere landen (desks), aldus werknemer. Uit hetgeen werknemer en u op dit punt naar voren hebben gebracht, blijkt niet dat er sprake is van enige concrete vacature in de functie VJ coördinator of sourcer. Voorwaarde voor herplaatsing is echter dat een concrete vacature bestaat die als passend door een werknemer kan worden ingevuld. Werknemer stelt evenmin dat de functie VJ coördinator passend voor hem is en hij betwist niet de door u genoemde drie functie-eisen (taal, cultuur en internationaal netwerk). Wij concluderen dan ook dat herplaatsing van werknemer als VJ
coördinator binnen redelijke termijn niet mogelijk is. Werknemer pleit er voor om voor hem een functie te creëren, een rol als begeleider of aanspreekpunt van VJ coördinatoren. Daarmee gaat werknemer feitelijk op de stoel van de werkgever zitten, die immers het functiehuis en de formatie binnen zijn onderneming bepaalt. In het kader van herplaatsing kan niet van een werkgever worden verlangd om een functie te
creëren bij gebreke van andere passende vacatures. Werknemer noemt tot slot eenzelfde rol als begeleider bij ‘Magazines’. Ook hier geldt dat geen sprake is van een vacature.
Gelet op het bovenstaande kunnen wij slechts concluderen dat aannemelijk is dat binnen de redelijke termijn herplaatsing van werknemer in een passende functie, al dan niet met behulp van scholing, niet mogelijk is.
(...)”.