ECLI:NL:GHAMS:2019:1984

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
200.247.937/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming curator en gegronde redenen voor afwijking van de voorkeur van de betrokkene

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een curator voor de betrokkene, die onder curatele was gesteld. De betrokkene, geboren in 1939, heeft cognitieve stoornissen en is niet in staat zijn persoonlijke zaken adequaat te behartigen. De kantonrechter had eerder [A] benoemd tot curator, maar [X], de zus van de betrokkene, verzet zich tegen deze benoeming en verzoekt om een andere curator. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 april 2019 heeft [X] haar verzoek tot instelling van bewind en mentorschap ingetrokken, waardoor alleen het subsidiaire verzoek om een andere curator aan de orde was. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene zijn voorkeur voor [A] als curator heeft uitgesproken, maar dat [X] gegronde redenen aanvoert om van deze voorkeur af te wijken. Het hof heeft echter geoordeeld dat de door [X] aangevoerde redenen niet voldoende zijn om de benoeming van [A] te betwisten. Het hof heeft geconcludeerd dat de curator de belangen van de betrokkene goed waarborgt en dat er geen gegronde redenen zijn om af te wijken van de voorkeur van de betrokkene. De beschikking van de kantonrechter is dan ook bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.247.937/01
zaaknummer rechtbank: 6948183 CB VERZ 18-49/ GS
beschikking van de meervoudige kamer van 28 mei 2019 inzake
[X] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: [X] ,
advocaat: mr. J.H. Prins te Den Helder,
voorheen mr. F.J. van Arum-van Zwieten te Den Helder,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [Y] (hierna te noemen: de betrokkene);
- [Z] ;
- [A] (hierna te noemen: [A] , dan wel: de curator).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de kantonrechter), van 13 juli 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
[X] is op 11 oktober 2018 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking.
2.2
De curator heeft op 11 december 2018 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van [X] van 19 november 2018 met bijlagen, ingekomen op 20 november 2018;
- een journaalbericht van de zijde van [X] van 1 april 2019 met bijlagen, ingekomen op 2 april 2019
.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 10 april 2019 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- [X] , bijgestaan door mr. M.M. van Eeten, advocaat te Den Helder;
- de betrokkene;
- de curator, bijgestaan door mr. J.J. Jorna, advocaat te Den Helder.
Ook is verschenen de heer [P] , schoonzoon van [X] .
De advocaten van [X] en de betrokkene hebben ter zitting pleitnotities overgelegd.
[Z] en het openbaar ministerie zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de curator een door hem voorgelezen verklaring overgelegd.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1939. De betrokkene is de broer van [X] en van [Z] .
3.2
In een medische verklaring van 6 september 2018 verklaart drs. C. van Vliet, arts indicatie en advies KNMG, dat de betrokkene gelet op zijn lichamelijke en geestelijke toestand niet adequaat in staat is zijn persoonlijke zaken en belangen naar behoren te behartigen. Er is sprake van cognitieve stoornissen die zijn terug te voeren op neurovasculaire en neurodegeneratieve problematiek.
4. De omvang van het geschil
4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de betrokkene, op diens eigen verzoek, onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van [A] tot curator.
4.2
[X] verzoekt primair, met vernietiging van de bestreden beschikking, het verzoek tot ondercuratelestelling van de betrokkene af te wijzen en een bewind in te stellen over de goederen die de betrokkene (zullen) toebehoren alsmede een mentorschap ten behoeve van de betrokkene in te stellen en subsidiair, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, een onafhankelijke professionele derde tot curator te benoemen, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof juist zal achten.
4.3
De curator verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ter zitting in hoger beroep heeft [X] haar primaire verzoek, strekkende tot de instelling van bewind en mentorschap, ingetrokken zodat dat verzoek geen bespreking meer behoeft en thans alleen nog op het subsidiaire verzoek dient te worden beslist.
5.2
Op grond van artikel 1:383 lid 1 BW benoemt de rechter bij het instellen van de curatele of zo spoedig mogelijk daarna een curator. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon.
De rechter volgt op grond van het tweede lid van dat artikel bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
5.3
[X] verzoekt een andere curator te benoemen. De betrokkene heeft zijn voorkeur uitgesproken voor [A] als curator, maar in dit geval dient te worden afgeweken van het wettelijk uitgangspunt dat de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene wordt gevolgd, omdat gegronde redenen zich tegen de benoeming van [A] verzetten. [X] betwist dat [A] een vertrouwde vriend is van de betrokkene. Hij deed ieder jaar de belastingaangifte van de betrokkene, maar heeft zich nooit bekommerd om de dagelijkse verzorging van de betrokkene. Het is voorts de vraag of de betrokkene werkelijk wenst dat [A] tot curator wordt benoemd nu uit de onder 3.2 vermelde onafhankelijke medische verklaring blijkt dat het (korte termijn)geheugen van de betrokkene ernstig is aangetast, de betrokkene goed van vertrouwen is en hij de gevolgen van zijn keuzes niet adequaat kan overzien.
Ter zitting in hoger beroep heeft [X] verklaard dat zij voorheen gemachtigd was op de bankrekening van de betrokkene en in het bezit was van de bankpas van de betrokkene. Zonder haar medeweten is [A] met de betrokkene naar de bank gegaan om haar machtiging op te heffen en zelf gemachtigd te worden. Met deze actie heeft [A] wantrouwen gewekt bij [X] . Dat wantrouwen is vergroot toen hij zonder overleg de sloten van de woning van de betrokkene bleek te hebben vervangen en een deurwaarder had ingeschakeld om een door haar van de bankrekening van de betrokkene naar haar bankrekening overgeschreven bedrag van ruim € 10.000,- terug te krijgen. Dat bedrag had zij op advies van haar schoonzoon overgeschreven omdat zij altijd veel voor de betrokken heeft gedaan. Zij zou meer vertrouwen hebben in een professionele, onafhankelijke curator.
5.4
De curator stelt dat de kantonrechter hem terecht tot curator heeft benoemd. De betrokkene en hij kennen elkaar ruim vijftig jaar; de curator verzorgde reeds de belastingaangiftes van de betrokkene en de curator was vóór zijn pensioen financial controller. Er is sprake van vriendschap tussen hen. Zij zien elkaar nagenoeg wekelijks, werken samen in de volkstuin en gaan samen naar theater en musea. De curator heeft zich verdiept in de niet-financiële aspecten van het curatorschap en heeft onder meer contact gezocht met de huisarts van de betrokkene met wie hij inmiddels goede afspraken heeft kunnen maken. [X] heeft niet onderbouwd welke gegronde redenen zich verzetten tegen de voorkeur van de betrokkene voor hem als curator. Het klopt dat de curator met de betrokkene naar de bank is gegaan om de machtiging van [X] op te heffen, maar hij ziet niet in waarom hij dat met [X] had moeten overleggen. De reden voor dit ingrijpen is gelegen in de niet-onderbouwde transacties waarop de curator stuitte bij het doen van de jaarlijkse aangifte, waaronder een bedrag van € 10.000,- dat was overgeschreven naar [X] . Pas na aandringen van de curator is een terugbetalingsregeling overeengekomen. Verder heeft de curator andere niet-onderbouwde transacties van in totaal minstens € 5.000,- aangetroffen.
Er is geen reden voor wantrouwen jegens de curator, temeer niet nu hij als curator verantwoording verschuldigd is over het beheer van de financiën. De verantwoording over 2018 heeft inmiddels plaatsgevonden.
5.5
De betrokkene heeft ter zitting in hoger beroep verklaard vertrouwen te hebben in [A] als curator. Niet alleen hebben zij persoonlijk een goede band, maar ook neemt de curator de belangen van de betrokkene goed waar.
5.6
Het hof stelt vast dat de betrokkene ter zitting in hoger beroep heeft bevestigd dat de benoeming van [A] tot curator zijn uitdrukkelijke voorkeur geniet. De vraag doet zich voor of gegronde redenen zich tegen zijn benoeming verzetten als gevolg waarvan dient te worden afgeweken van de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene.
Het hof beantwoordt die vraag ontkennend. [X] heeft een aantal voorvallen genoemd die volgens haar maken dat sprake is van gegronde redenen die zich verzetten tegen de benoeming van de curator, maar die het hof niet als zodanig kenschetst. Zo heeft [X] er grote moeite mee dat de curator zich zonder haar medeweten vóór het uitspreken van de curatele heeft laten machtigen op de bankrekening van de betrokkene. De curator heeft toegelicht dat het hem bij het doen van de jaarlijkse belastingaangifte was gebleken dat een bedrag van € 10.000,- zonder onderbouwing was overgemaakt van de rekening van de betrokkene naar die van [X] , gevolgd door maandelijkse geldautomaatopnames. Daarnaast bleek dat iemand die de beschikking had over de bankpas van de betrokkene aankopen via internet had gedaan voor rekening van de betrokkene. Met diegene heeft de curator inmiddels een regeling getroffen inhoudende dat een deel van het totaal afgeboekte bedrag zal worden terugbetaald. Gelet op deze toelichting van de curator is het hof van oordeel dat de curator met dit ingrijpen nu juist heeft getoond de belangen van de betrokkene goed in het oog te houden en voorop te stellen.
Verder heeft [X] aangevoerd dat de curator zonder overleg de sloten van de woning van de betrokkene heeft vervangen als gevolg waarvan zij de woning niet meer in kan om hem op orde te houden. De curator heeft ter zitting in hoger beroep toegelicht dat hij tot vervanging van de sloten is overgegaan nadat hij bij een van zijn bezoeken had geconstateerd dat er geluidsapparatuur uit de woning was ontvreemd. Ook in deze actie ziet het hof geen laakbaar handelen, maar veeleer handelen zoals het een goed curator betaamt.
Ook in de overige door [X] gestelde omstandigheden, zoals haar grief dat de curator haar onvoldoende betrekt bij zijn handelen en een klacht heeft ingediend tegen de huisarts van de betrokkene omdat deze huisarts aanvankelijk weigerde met hem samen te werken, ziet het hof geen gegronde redenen die zich verzetten tegen de benoeming van [A] tot curator. Het hof zal de bestreden beschikking derhalve bekrachtigen.
5.7
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.N. van de Beek, mr. A.V.T. de Bie en mr. L. van Dijk, in tegenwoordigheid van mr. F.J.E. van Geijn als griffier en is op 28 mei 2019 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.