ECLI:NL:GHAMS:2019:1952
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de overeenkomst voor de ontwikkeling en het ontwerp van tentoonstellingen tussen Stichting Fort aan Zee en Stichting Ars Positum
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting Fort aan Zee tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een overeenkomst tussen Fort aan Zee en Stichting Ars Positum voor de ontwikkeling en het ontwerp van drie tentoonstellingen in Fort Maasmond. Fort aan Zee is in hoger beroep gekomen van een vonnis waarin de rechtbank de vorderingen van Ars Positum heeft toegewezen. Fort aan Zee stelt dat de tentoonstellingen niet tijdig en niet conform de overeenkomst zijn opgeleverd, en dat er gebreken zijn die niet zijn hersteld. De rechtbank heeft de vorderingen van Ars Positum toegewezen, waarbij Fort aan Zee is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 46.853,12, inclusief rente en kosten.
Tijdens de zitting van het hof hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Fort aan Zee heeft betoogd dat Ars Positum tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat de tentoonstellingen niet bezoekerswaardig waren en er gebreken waren die niet zijn opgelost. Ars Positum heeft daarentegen aangevoerd dat de tentoonstellingen wel degelijk zijn opgeleverd en dat Fort aan Zee niet tijdig heeft geklaagd. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de tentoonstellingen op 30 januari 2016 zijn opgeleverd. Het hof heeft vastgesteld dat Fort aan Zee niet heeft aangetoond dat er sprake was van een deugdelijke ingebrekestelling en dat Ars Positum niet in verzuim is geraakt.
Het hof heeft de grieven van Fort aan Zee verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Fort aan Zee is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak van het hof benadrukt het belang van een deugdelijke ingebrekestelling en de verantwoordelijkheden van partijen in een overeenkomst.