ECLI:NL:GHAMS:2019:1895

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
14 juni 2019
Zaaknummer
23-001002-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep met betrekking tot pogingen tot diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 maart 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1979 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 februari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om dezelfde straf als die door de politierechter was opgelegd. Het hof heeft het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere beslissing van de politierechter niet diende te worden herzien. Het hof heeft het verweer van de verdediging verworpen, dat stelde dat de verdachte vrijgesproken diende te worden van de tenlastegelegde pogingen tot diefstal, omdat er geen begin van uitvoering was waargenomen. Het hof oordeelde dat dit verweer niet houdbaar was, gezien het proces-verbaal van de verbalisanten dat als bewijs was ingebracht. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die tijdens de zitting zijn besproken. Het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. E.H.M. Druijf, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001002-18
datum uitspraak: 28 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13‑701333-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof niet tot andere beslissingen gebracht dan die van de politierechter, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. Het hof verwerpt daarnaast het ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweer, inhoudende dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde pogingen tot diefstal nu door de verbalisanten bij de twee in de tenlastelegging genoemde gebeurtenissen geen begin van uitvoering is waargenomen. Dit verweer vindt zijn weerlegging in het tot bewijs gebezigde proces-verbaal van de verbalisanten.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. R. Kuiper en mr. E.H.M. Druijf, in tegenwoordigheid van mr. C. de Beer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 februari 2019.
mr. E.H.M. Druijf is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.