ECLI:NL:GHAMS:2019:1892
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste betekening
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was niet verschenen op de zitting in hoger beroep en had eerder op 21 maart 2017 tijdens de zitting in eerste aanleg haar woonadres opgegeven. Dit adres werd ook door haar raadsvrouw bevestigd in het appelschrift. Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor de zitting in hoger beroep niet op het juiste adres is betekend, namelijk het adres in Den Haag, waar de verdachte op dat moment niet gedetineerd was en niet ingeschreven stond in de Basisregistratie Personen. Hierdoor voldeed de betekening niet aan de vereisten van artikel 588, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft geconcludeerd dat de dagvaarding in hoger beroep nietig is, omdat deze niet op het door de verdachte opgegeven adres is betekend. De beslissing van het hof is dat de dagvaarding in hoger beroep nietig wordt verklaard.