ECLI:NL:GHAMS:2019:1878

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
23-003925-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van winkeldiefstal na hoger beroep; onvoldoende bewijs voor tenlastelegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij zij op of omstreeks 10 april 2018 in Amsterdam twee woninginrichting- en/of huishoudelijke artikelen had weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 7 mei 2019 gehouden, waarbij de advocaat-generaal een vordering heeft ingediend en de verdachte en haar raadsman hun verweer hebben gevoerd.

Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, ondanks eventuele taal- en schrijffouten, niet tot een schending van het recht van de verdachte heeft geleid. Na beoordeling van het wettig bewijs heeft het hof echter niet de overtuiging gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Hierdoor heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken van de beschuldiging van winkeldiefstal.

Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, en het hof heeft opnieuw recht gedaan door te verklaren dat niet bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Tevens is de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 21 mei 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003925-18
datum uitspraak: 21 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-070559-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 mei 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 10 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, twee (2), althans een of meer, woninginrichting- en/of huishoudelijke artikelen (onder andere een lamp), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf], vestiging [adres 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter opgelegd.

Vrijspraak

Het hof heeft aan de hand van de inhoud van het wettig bewijs niet de overtuiging bekomen dat de verdachte hetgeen haar ten laste is gelegd heeft begaan, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 19 april 2018 onder CJIB nummer [nummer] 1614.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. C.N. Dalebout en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 mei 2019.
Mr. J.J.I. de Jong en mr. G. Oldekamp zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]