ECLI:NL:GHAMS:2019:1864

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
23-000161-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijk gebruik van een niet op naam gesteld identiteitsbewijs

Op 2 april 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 juli 2017 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die op 1 april 2016 in Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is schuldig bevonden aan het onder 1 bewezen verklaarde feit, terwijl het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen is verklaard, waardoor de verdachte daarvan is vrijgesproken. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en 40 dagen hechtenis, met de bepaling dat de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht op de taakstraf. De relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht die zijn toegepast zijn de artikelen 22c, 22d, 63 en 231, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-706005-17
datum vonnis : 7 juli 2017
parketnummer hoger beroep : 23-000161-18
datum arrest : 2 april 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 2 april 2019 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2017 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats]
opgegeven adres: [adres]
thans gedetineerd in detentiecentrum Rotterdam te Rotterdam

Kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 22c, 22d, 63 en 231 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
gepleegd
feit 1: op 1 april 2016 te Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, in bijzijn van C.N. Aalders, griffier.
mr. H.M.J. Quaedvlieg