3.2.Waar nodig aangevuld met andere feiten die in dit geding zijn gebleken, gaat het in deze zaak - kort gezegd - om het volgende.
3.2.1.Klaagster en [erflater] waren partners en hadden een notariële samenlevingsovereenkomst getekend. Zij waren op 2 juli 2007 ieder voor de onverdeelde helft eigenaar geworden van het registergoed [adres] , kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie P, nummer 702 (hierna: de woning).
3.2.2.Op 18 oktober 2016 is erflater overleden.
3.2.3.Op 24 november 2016 heeft de notaris een verklaring van erfrecht verleden. Blijkens deze verklaring zijn de twee kinderen van erflater, [de zoon] en [de dochter] , de enige erfgenamen van erflater, hebben zij zijn nalatenschap beneficiair aanvaard en zijn zij tezamen bevoegd en gerechtigd tot het beheer en de vereffening van de nalatenschap. Tot de nalatenschap behoort de onverdeelde helft van de woning. Op de woning rust een eerste recht van hypotheek ten behoeve van Achmea Bank N.V., alsmede een tweede recht van hypotheek ten behoeve van de ouders van klaagster in verband met een geldlening van klaagster van haar ouders ter grootte van haar toekomstig erfdeel (€ 200.000,-). Dit tweede recht van hypotheek is gevestigd bij notariële akte van hypotheek van 28 maart 2013, verleden voor de protocolvoorganger van de notaris.
3.2.4.Op 19 juli 2017 heeft klaagster een volmacht getekend. In die volmacht staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…)
verklaart bij dezenonherroepelijkvolmacht te geven aan:
notaris [de notaris] te [plaats] ,
om voor en namens ondergetekende de bespreking van 19 juli 2017 te voeren en onderhandelingen in te gaan en ter uitvoering daarvan voor een nader te bepalen notaris te verschijnen voor het passeren van een vaststellingsovereenkomst en een akte van verdeling conform het ontwerp van die akte(n), en andere stukken te tekenen, en voorts datgene te verrichten hetgeen de gevolmachtigde terzake nodig zal oordelen, zulks met de macht van substitutie en onder de intenties zoals aangegeven in deaangehechtebijlage.
- na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst en ondertekening van de akte van verdeling ter uitvoering van de gemaakte afspraken, dan wel;
- indien partijen (zijnde de erfgenamen van wijlen de heer [erflater] en de gevolmachtigde namens volmachtgever) niet uiterlijk op 1 oktober 2017 de vaststellingsovereenkomst en (indien van toepassing) de akte van verdeling hebben getekend ter uitvoering van de gemaakte afspraken, danwel;
- indien partijen vandaag geen overeenstemming hebben bereikt met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap van wijlen de heer [erflater] conform de richtlijnen en intenties als vermeld in de aan deze volmacht gehechte bijlage, behoudens indien de volmachtgever en de gevolmachtigde anders overeenkomen.
Aan de volmacht was een bijlage met intenties gehecht, waarin (onder meer) het volgende was opgenomen:
“(…)
1. ondergetekende stelt vast dat de volmachtgeenbetrekking heeft op de vordering van de moeder van ondergetekende;
2. bovenstaande opsomming van richtlijnen en intenties is een limitatieve opsomming waarop geen uitbreiding mogelijk is, behoudens goedkeuring van de gevolmachtigde en de volmachtgevergezamenlijk.
3.2.5.Op 19 juli 2017 heeft op het kantoor van [de boedelnotaris] , notaris te [plaats] en boedelnotaris in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van erflater (hierna: de boedelnotaris), een bespreking plaatsgevonden tussen de zoon, de notaris als gevolmachtigde van klaagster en de boedelnotaris.
3.2.6.Bij e-mailbericht van 19 juli 2017 (14:17 uur) heeft [de kandidaat-notaris] , kandidaat‑notaris op het kantoor van de notaris (hierna: de kandidaat-notaris), voor zover hier van belang, het volgende aan klaagster bericht:
“(…)
Op verzoek van [de notaris] bericht ik je als volgt.
[de notaris] heeft mij zojuist laten weten dat het gesprek met [de boedelnotaris] en [de zoon] volgens haar gevoel positief is verlopen en tot een oplossing zou kunnen leiden .
[de zoon] heeft aangegeven dat ook hij hoopt op een oplossing, zodat de nalatenschap kan worden afgewikkeld. Hij heeft daarbij ook aangegeven open te staan voor contact met [X] inzake de spullen in huis.
Er is afgesproken dat [de zoon] eerst met zijn zus gaat overleggen en vanavond een terugkoppeling geeft aan [de boedelnotaris] .
Zodra wij vervolgens een terugkoppeling hebben ontvangen van [de boedelnotaris] zal ik jou hierover berichten.
(…)”
3.2.7.Op 20 juli 2017 heeft op het kantoor van de notaris een bespreking tussen klaagster en de notaris plaatsgevonden over onder meer hetgeen op 19 juli 2017 was besproken.
3.2.8.Op 16 augustus 2017 heeft op het kantoor van de notaris een bespreking plaatsgevonden tussen de notaris, klaagster en [X] , zijnde een vriend van erflater (hierna: [X] ).
3.2.9.Op 15 januari 2018 heeft [notaris Z] , notaris te [plaats] , een akte van verdeling registergoed betreffende woning gepasseerd, waarna op 16 januari 2018 door voormelde notaris een akte van rectificatie verdeling is gepasseerd wegens de toepasbaarheid van de vrijstelling voor overdrachtsbelasting.