Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 november 2016 te Heerhugowaard aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten verlies, althans ernstige vermindering van het gezichtsvermogen heeft toegebracht door ovenreiniger in het gezicht en de ogen van [slachtoffer] te gooien.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
1. Een geschrift met opschrift ‘Schriftelijk verslag: Rapport (art. 50.1 PBW)’ van 23 november 2016, op ambtseed c.q. ambtsbelofte opgemaakt door de rapporteur [naam 4] (doorgenummerde pagina 57). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Datum: 22/11/2016
Inrichting: Heerhugowaard Zuyder Bos
Gedetineerde: [slachtoffer] .
Om 9:50 uur tijdens de aflos van het personeel van afdeling B0 hoorden wij een gebrul van de afdeling komen; toen wij er heensnelden, zagen wij gedetineerde [slachtoffer] op zijn knieën tussen de gele branddeur. Hij gilde dat hij iets in zijn ogen had gehad. Ik heb direct alarm gemaakt. [slachtoffer] is met de
evac chairnaar de ISO vervoerd om daar verder de ogen te kunnen spoelen.
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1100-2016264256-8 van 1 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina’s 64-65). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
verklaring van [getuige 5]:
Op 22 november 2016 was ik in de Penitentiaire Inrichting Zuyder Bos werkzaam als BHV-teamleider. Nadat ik gealarmeerd was, ben ik naar de B-vleugel gegaan. Ik denk dat het zo’n twee minuten heeft geduurd voordat ik op de B-vleugel was. Ik zag toen dat er een gedetineerde, die [slachtoffer] bleek te heten, op de grond lag met de handen voor zijn gezicht. Ik heb met mijn collega’s [verbalisant 4] en [verbalisant 5] [slachtoffer] met de
evac chairvan de afdeling en naar een doucheruimte naast isolatiecel 5 gereden, omdat daar een oogdouche aanwezig is. Daar bleven we zijn gezicht en ogen spoelen. Ik zag dat [slachtoffer] zijn ogen niet open kon krijgen. Ik zag dat zijn ogen dicht zaten en dat zijn huid er rood en branderig uit zag. Ik hoorde dat [slachtoffer] vertelde dat hij het spul ook in zijn mond had gekregen en daarom was hij steeds aan het spugen.
Ik hoorde dat [slachtoffer] vertelde dat hij wist wie het gedaan had. Nadat we vroegen wie dat dan waren geweest noemde hij de namen. Die zijn door [verbalisant 5] genoteerd en later doorgegeven aan de directie. Ondertussen was ook ambulancepersoneel ter plaatse gekomen. Er was vanaf de afdeling een fles gebracht met de vloeistof die [slachtoffer] in zijn ogen heeft gekregen. Daarna ben ik met [slachtoffer] in de ambulance meegereden naar het ziekenhuis in Alkmaar. Na afloop van heb ik een ‘melding BVH-inzet’ opgemaakt en heeft [verbalisant 5] het rapport van incident opgemaakt.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 6] (doorgenummerde pagina’s 71-72). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
verklaring van de verbalisanten:
Op 5 december 2016 spraken wij in de P.I. Zuyder Bos te Heerhugowaard de plaatsvervangend directeur [naam 5] over een incident dat aldaar op 22 november 2016 had plaatsgevonden, waarbij een gedetineerde van de B-afdeling genaamd [slachtoffer] ovenreiniger in de ogen zou hebben gekregen. Direct na het voorval is het slachtoffer met een ambulance naar het ziekenhuis afgevoerd. De fles met de ovenreiniger die het slachtoffer in het gezicht zou hebben gekregen, is meegegaan met het ambulancepersoneel. Wij, verbalisanten, kregen [
naar het hof begrijpt: van [naam 5]] een soortgelijke fles overhandigd. Het betreft oven- en grillreiniger van het merk Suma Grill dat sodium hydroxide bevat en alleen bestemd is voor professioneel gebruik. Op de fles is een waarschuwingslogo aanwezig, alsmede een waarschuwing dat het ernstige brandwonden en oogletsel veroorzaakt.
4. Een geschrift, zijnde een schriftelijke
mededelingover gedetineerde [slachtoffer] , van 22 november 2016, opgemaakt door de rapporteur
[verbalisant 5](doorgenummerde pagina 66). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Bij het alarm van deze ochtend omtrent gedetineerde [slachtoffer] heeft [slachtoffer] namen genoemd [
het hof: van personen] die hem aangevallen hebben. Het betreft de gedetineerden:
- [getuige 3] b008
- [verdachte] b026 en
- een gedetineerde van de b0 met een stoma.
5. Een proces-verbaal aangifte met nummer PL1100-2016264256-1 van 9 december 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 6] (doorgenummerde pagina’s 38-43). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
verklaring van [slachtoffer]:
Ik wil aangifte doen van zware mishandeling, gepleegd op 22 november 2016, rond 9:50 uur, op de B-vleugel van de Penitentiaire Inrichting Zuyder Bos te Heerhugowaard. De dag voordat dit is gebeurd, kwam [getuige 2] – dat is iemand die daar ook vast zit, ongeveer twee cellen naast mij – [
het hof begrijpt: [getuige 2]] naar me toe dat ze me morgen zouden gaan aanpakken. Ik vroeg: ‘wie dan?’. Hij zei: ‘Die jongens [naam 6] [
het hof: begrijpt: [naam 6] [getuige 3]], [verdachte] [
het hof begrijpt: de verdachte].’ Hij zei dat ze mij morgenvroeg zouden aanpakken.
Die ochtend werd ik wakker [
het hof begrijpt: op 22 november 2016]. Ik liep richting de keuken en zag dat [naam 6] samen met twee Marokkaanse jongens uit zijn cel kwam. Ik stond voor mijn cel en [naam 6] kwam met die twee jongens naar mij toelopen. Hij zei: ‘Hij is ready’. Ik vroeg: ‘Waarvoor ready?’. Ik zag dat één van die Marokkaanse jongens een bekertje vast had met, achteraf, daarin Suma Grill. Toen zei hij [
het hof begrijpt: [getuige 3]]: ‘Gooi het in zijn gezicht’. Dus gooide die Marokkaanse jongen het in mijn gezicht. Vanaf dat moment zag ik niks meer en had ik heel veel pijn. De jongen die de inhoud van de beker in mijn gezicht heeft gegooid heet [verdachte]. Zijn achternaam is [verdachte] ofzo.
De dokters hebben gezegd dat ik nooit meer kan zien. Afgelopen woensdag ben ik aan beide ogen geopereerd. Met mijn rechter oog zie ik nu wazig. Ik kan wel zien of het licht of donker is. Ik zie wel vormen.
6. Een geschrift, inhoudende
medische informatiebetreffende [slachtoffer] , verstrekt door [naam 7] (Medisch secretaresse Spoedeisende Hulp), namens [naam 8] (SEH-arts KNMG) en [naam 9] (SEH-arts KNMG), werkzaam bij MCA te Alkmaar, van 13 januari 2017 (doorgenummerde pagina’s 47-48). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] bezocht op 22 november 2016 de afdeling Spoedeisende hulp vanwege blootstelling aan chemicaliën.
Conclusie: loogverbranding ogen, huid en mond.
ICC Oogarts: ernstig chemisch letsel ADS met ischaemie + hoge oogdruk. Opname voor oogheelkunde.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Holland, van 16 augustus 2017. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op die datum afgelegde
verklaring van [slachtoffer]:
Het gaat heel slecht met mij. U vraagt mij naar mijn zicht [
het hof begrijpt: gezichtsvermogen]. Aan de linkerkant is het nul procent en aan de rechterkant 40 à 50 procent. Ze zijn nog wel tien jaar met mij bezig. Over een aantal jaren heb ik nog operaties, maar ze kunnen niet zeggen of het nog gaat verbeteren. Ik krijg de hele dag door medicatie. Ik heb er ook heel veel pijn aan. Ik voel veel druk op mijn ogen, waardoor ik ook hoofdpijn krijg. Hier krijg ik pijnstillers voor.
8. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2016264256-5 van 24 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 84-88). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisanten:
Op 19 januari 2017 hoorden wij in de Penitentiaire Inrichting Zuyder Bos te Heerhugowaard een gedetineerde genaamd [getuige 2] .
en als vragen (V) van de verbalisanten en - in antwoord (A) daarop - als de
verklaring van de getuige [getuige 2]:
V: We zijn bezig met een onderzoek van de heer [slachtoffer] die aangifte heeft gedaan en ernstig letsel heeft opgelopen (…). Je wordt als getuige gehoord en we vragen gewoon je medewerking natuurlijk.
A: Ja, maar ik heb geen zin om een verklaring af te leggen. In Zaandam woont mijn familie en de jongen waar ik dan belastende dingen over zou vertellen die woont in Zaandam. Ik heb [slachtoffer] een dag van te voren gewaarschuwd. Hij zit twee cellen naast mij. Ik heb meegekregen dat ze hem wilden pakken. Dat heb ik de bewakers [
het hof begrijpt: nadien] ook verteld en dat ik hem gewaarschuwd had van ‘jonge, wees alert want er ken wat gaan gebeuren’.
V: Het gaat om het feit dat jij hem hebt gewaarschuwd.
A: Ja, maar daar wil ik niets over kwijt. Ik ben bang voor represailles in Zaandam waar mijn familie woont. Die [verdachte] [
het hof begrijpt: de verdachte] komt ook daar vandaan.
V: Hoe wist jij dan dat zij hem zouden pakken?
A: Dat heeft die [verdachte] zelf verteld en toen heb ik [slachtoffer] gewaarschuwd daarvoor.
9. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1100-2016264256-10 van 5 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 67-69). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 4 april 2017 afgelegde
verklaring van [getuige 1], geboren in Sevlievo in Bulgarije:
Ten tijde van het voorval [
het hof begrijpt: het in de ogen van [slachtoffer] gooien van ovenreiniger] was ik in de keuken met [getuige 2] . Vlak daarvoor was ik in mijn cel. Er kwamen toen drie jongens naar me toe. Dit waren [verdachte] [
het hof leest: [verdachte]], [naam 10] en een neger genaamd [naam 6] [
het hof begrijpt: [naam 6] C. [getuige 3]]. [naam 10] heeft een stoma. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat ik de muziek in mijn cel hard moest zetten en dat als ik iets hoorde, ik moest doen alsof ik niets gehoord had. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij [slachtoffer] moest pakken. Ik ben vervolgens met [getuige 2] naar de keuken gegaan. Ongeveer drie minuten nadat ik in de keuken was hoorde ik een hoop geschreeuw. Ik ging kijken en zag dat [slachtoffer] in de gang op de grond lag. Ik zag en hoorde dat hij veel pijn had. Een dag voordat er vloeistof in de ogen van [slachtoffer] werd gegooid was [getuige 2] al op de hoogte dat er iets zou gaan gebeuren. Ik weet dat hij toen met [verdachte] heeft gepraat.
10. De
verklaring van de getuige [getuige 6]op de terechtzitting in hoger beroep van 31 januari 2019, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 22 november 2016 in de B-vleugel van P.I. Zuyder Bos in Heerhugowaard was gedetineerd. Mijn bijnaam is [naam 10]. Ik ben de jongen met de stoma. [getuige 2] zat ook op deze afdeling; hij zat in cel 10 of 11. Daarnaast zat een Bulgaarse meneer [
het hof begrijpt: [getuige 1]] en daarnaast zat [slachtoffer] .
11. De
verklaring van de verdachteop de terechtzitting in hoger beroep van 11 september 2018, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
Op 22 november 2016 bevond ik mij tijdens het incident dat mij wordt verweten in de P.I. in Heerhugowaard. Mijn cel was cel 26 [
het hof begrijpt: B026].
12. De
verklaring van de verdachteop de terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2019, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor dat [getuige 2] heeft verklaard dat hij een dag voor het voorval van mij te horen heeft gekregen dat [slachtoffer] te pakken zou worden genomen. Er is inderdaad een gesprek ontstaan tussen mij en [getuige 2] . Hij had het over [slachtoffer] . Ik heb er met hem over gepraat dat er iets met [slachtoffer] zou kunnen gebeuren.
13. De
verklaring van de verdachteop de terechtzitting in eerste aanleg van 8 december 2017, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
U, voorzitter, houdt mij de verklaringen voor die mijn medegedetineerde, de heer [getuige 1] , bij de politie en de rechter-commissaris heeft afgelegd. Ik heb inderdaad aan hem gevraagd om de muziek harder te zetten.