ECLI:NL:GHAMS:2019:1801
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie en terugbetalingsverplichting na inkomensverlies
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderalimentatie die de man aan de vrouw moet betalen voor hun jongmeerderjarige kind. De vrouw had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 januari 2018, waarin de kinderalimentatie met ingang van 1 augustus 2016 op nihil was gesteld. De vrouw verzocht om de kinderalimentatie opnieuw vast te stellen op € 150,- per maand, geïndexeerd naar € 176,94, terwijl de man verzocht om de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 19 november 2008 is ontbonden en dat de man in 2008 was veroordeeld tot het betalen van kinderalimentatie. De vrouw betoogde dat er geen relevante wijziging van omstandigheden was, terwijl de man stelde dat zijn inkomensverlies door een opgelegde Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) was veroorzaakt, waardoor hij zijn baan als taxichauffeur had verloren. Het hof oordeelde dat er sprake was van een substantiële inkomensdaling en dat deze wijziging van omstandigheden een herbeoordeling van de kinderalimentatie rechtvaardigde.
Het hof concludeerde dat het inkomensverlies van de man verwijtbaar was, maar dat hij zich voldoende had ingespannen om zijn inkomen te herstellen. De man had na het verlies van zijn baan een uitkering ontvangen en was weer aan het werk gegaan, zij het met een lager inkomen. Het hof bepaalde dat de man vanaf 3 mei 2017 € 25,- per maand aan kinderalimentatie moest betalen. Tevens werd geoordeeld dat de vrouw niet verplicht was om een eventueel teveel ontvangen bedrag aan de man terug te betalen, omdat dit bedrag was besteed aan de noodzakelijke kosten van hun kind. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en de nieuwe alimentatie werd vastgesteld.