ECLI:NL:GHAMS:2019:1798

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
29 mei 2019
Zaaknummer
23-001467-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van beschadiging van goederen door aanmerkelijke kans op voorwaardelijk opzet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van meerdere voertuigen op 5 oktober 2017 te Badhoevedorp. De verdachte, die werkzaam was op de luchthaven Schiphol, had een Ford Mustang moeten parkeren, maar besloot te stuntelen met de auto, wat leidde tot een botsing met een geparkeerde Porsche Panamera en andere voertuigen. Tijdens de zitting erkende de verdachte dat zijn gedrag onverantwoordelijk was, maar het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk de schade had veroorzaakt. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de aanvaarding van de aanmerkelijke kans op schade, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de tenlastelegging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001467-18
datum uitspraak: 29 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige kamer, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-009320-18 tegen
naam:
[verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
16 mei 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 oktober 2017 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk en wederrechtelijk één of meer auto(‘s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd
  • primair dat de verdachte wordt vrijgesproken van het hem tenlastegelegde (zoals vermeld op de schriftelijke vordering), en
  • subsidiair dat de verdachte wordt veroordeeld tot een niet nader door hem genoemde straf (welk subsidiair standpunt niet staat vermeld op de schriftelijke vordering).

Vrijspraak

Blijkens de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft op 5 oktober 2017 het volgende plaatsgevonden.
De verdachte was, in het kader van een bijbaantje, werkzaam op de luchthaven Schiphol voor [benadeelde 4]. In dat verband was het zijn taak de aan hem toebedeelde voertuigen (die door reizigers waren afgegeven) te verplaatsen naar daartoe aangewezen parkeerterreinen.
Toen de verdachte in de ochtend van 5 oktober 2017 een Ford Mustang moest parkeren was hij “meteen verheugd” en kon hij zijn “ogen niet geloven”. Hij besloot “een mooi open stukje” op te zoeken om daar met de Ford Mustang te gaan “stunten”. Dat stunten bestond uit het draaien van rondjes (“donuts”) met slippende banden, het met hoge snelheid rijden en weer hard afremmen en het meermalen 180 graden slippen/driften met de auto met hoge snelheid. Op enig moment is de verdachte de macht over het stuur verloren en is hij tegen een aldaar geparkeerde Porsche Panamera gebotst. Die impact van die botsing was zo groot dat de Ford Mustang
total losswas en de Porsche Panamera tegen andere auto’s is aangereden, waardoor ook die andere auto’s forse schade hebben opgelopen.
Het was die ochtend regenachtig en er stond water op de weg waar de verdachte aan het stunten was. Volgens de verdachte was het heel glad.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep erkend dat zijn gedrag stupide en onacceptabel is geweest. Daar valt niets op af te dingen.
Gelet op de aard van zijn gestunt met de Ford Mustang, de weersomstandigheden, de gladheid van het wegdek en het feit dat niet ver van de plaats waar de verdachte aan het stunten was auto’s stonden geparkeerd – met welke omstandigheden de verdachte bekend was –, moet de verdachte hebben geweten dat de kans dat hij aldaar geparkeerde auto’s zou beschadigen zeer groot was.
De verdachte heeft wisselend verklaard over het tijdstip waarop hij de macht over het stuur verloor. Hij heeft onder meer aangevoerd dat hij klaar was met stunten en daarna de auto (rustig) wilde terugrijden, toen dat (verliezen van de macht over het stuur) plaatsvond. Hij heeft echter bij een andere gelegenheid gezegd dat dat gebeurde toen hij nog aan het “spinnen” was. Deze laatste lezing is veel aannemelijker dat de eerste lezing, gelet op de beschrijving van hetgeen op de camerabeelden van het stunten is te zien, en gelet op de omvang van de toegebrachte schade, zodat van die laatste lezing wordt uitgegaan.
Het handelen van de verdachte is zeer riskant, onverantwoordelijk en onvoorzichtig te noemen. Maar dat is niet voldoende voor een bewezenverklaring. Daarvoor dient vast te staan dat de verdachte voornoemde auto’s opzettelijk heeft vernield of beschadigd. Nu niet vast staat dat de verdachte het oogmerk daartoe had noch dat van noodzakelijkheidsbewustzijn of waarschijnlijkheidsbewustzijn sprake kan worden gesproken, moet bewezen worden dat hij de aanmerkelijke kans op die vernieling/beschadiging welbewust heeft aanvaard. Voor dat laatste – de
aanvaardingvan de aanmerkelijke kans – ontbreekt bij het hof de overtuiging.
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 12.234,66.
In eerste aanleg is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van hen tenlastegelegde, kan de benadeelde partij niet in de vordering worden ontvangen. Deze vordering kan wel bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 4], niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de verdachte en de benadeelde partij ieder in de eigen kosten.
Dit arrest is gewezen door mr. A.M. van Woensel, in de enkelvoudige strafkamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 mei 2019.
=========================================================================
[…]