ECLI:NL:GHAMS:2019:1791

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
29 mei 2019
Zaaknummer
23-003885-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal met strafoplegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1954, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal en had een lange geschiedenis van strafbare feiten. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, maar het hof heeft dit vonnis gedeeltelijk vernietigd. Het hof heeft de straf verlaagd tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van zestig uren, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving aan alcohol en cocaïne en zijn huidige stabiliteit in de zorg. Het hof heeft de straffen gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de verdachte, om zijn huidige situatie niet in gevaar te brengen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003885-17
datum uitspraak: 29 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-186109-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1954,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 mei 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week en een taakstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal uit een filiaal van de [bedrijf]. Diefstal is een ergerlijk feit, dat in het algemeen naast financiële schade ook hinder en overlast voor de gedupeerde veroorzaakt. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 mei 2019 is hij in de afgelopen 45 jaren veelvuldig eerder onherroepelijk veroordeeld voor (winkel)diefstal, hetgeen sterk in zijn nadeel weegt. In beginsel rechtvaardigt dit zonder meer de straf zoals door de politierechter is opgelegd. Toch zal het hof hiervan ten voordele van de verdachte afwijken en wel op grond van het volgende.
Uit het reclasseringsrapport van Inforsa van 18 december 2018 blijkt dat de verdachte al jarenlang aan alcohol en cocaïne is verslaafd. De verdachte blijkt niet gemotiveerd te zijn om het middelengebruik te staken. Hij heeft verschillende soorten huisvesting gehad en woont momenteel bij HVO Querido, locatie De Aak. Voorts is hij ingebed in zorginstellingen en werkt hij twee dagen per week bij de Stadsboerderij in Amsterdam Osdorp. Het hof leidt hieruit af dat er in zoverre op dit moment enige stabiliteit in het leven van de verdachte is en een gevangenisstraf voor de duur van enkele weken zou deze situatie in gevaar brengen. Het hof acht dit onwenselijk en zal (nu nog) volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van één dag en een taakstraf van zestig uren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.M. van der Nat en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
29 mei 2019.
mr. M.M. van der Nat en mr. M.J. Dubelaar zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]