Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
als gevolg van de echtscheidingis teloorgegaan of in ernstige mate is verminderd.
bestaandvooruitzicht voor de vrouw op uitkeringen als bedoeld in artikel 1:153 lid 1 BW. Uit de door de man bij zijn brief van 5 februari 2018 in het geding gebrachte polisvoorwaarden van de verzekering onder 5.9 en de daarop door de man gegeven toelichting blijkt weliswaar dat deze verzekering een looptijd had tot 25 oktober 2020, maar dit kan niet leiden tot een ander oordeel. Er is immers niet langer sprake van een
bestaandvooruitzicht als hiervoor bedoeld. Ook indien hierover anders moet worden geoordeeld kan dit niet ertoe leiden dat het pensioenverweer slaagt. De uitkering van de verzekering op een eerdere datum dan 25 oktober 2020 is een gevolg van de keuze van de man en niet een gevolg van de echtscheiding.