ECLI:NL:GHAMS:2019:1715
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak openlijke geweldpleging na onvoldoende betrouwbare herkenningen door verbalisanten
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging op 6 november 2013 te Amsterdam, waarbij hij samen met anderen geweld zou hebben gepleegd tegen Celtic supporters. De tenlastelegging omvatte onder andere het schoppen, trappen, stompen en slaan van deze personen, evenals het gooien van voorwerpen zoals glas en een paraplu. De verdachte ontkende de beschuldigingen en zijn raadsvrouw betoogde dat de herkenningen door de verbalisanten onvoldoende betrouwbaar waren om als bewijs te dienen.
Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de getuigenverklaringen en de processen-verbaal van de verbalisanten. De herkenningen waren gebaseerd op camerabeelden van de ongeregeldheden, maar het hof concludeerde dat de beelden niet meer beschikbaar waren en de stills die in het dossier waren opgenomen, bijzonder onscherp waren. De verbalisanten konden niet duidelijk uitleggen op basis waarvan zij de verdachte hadden herkend. Het hof benadrukte dat voorzichtigheid geboden is bij het gebruik van herkenningen als bewijs, vooral wanneer deze het enige bewijs zijn voor de betrokkenheid van de verdachte.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het vonnis waarvan beroep werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Deze uitspraak benadrukt het belang van objectieve en betrouwbare bewijsvoering in strafzaken.