In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, heeft de Noord-Amsterdamse Machinefabriek Holding B.V. (hierna: NAM) hoger beroep ingesteld tegen een eerder arrest van 12 maart 2019. NAM heeft bij brief van 2 april 2019 verzocht om herstel van kennelijke fouten in het arrest. De advocaat van NAM, mr. K.J. de Rooij, stelde dat er feitelijke en tekstuele onjuistheden in het arrest waren, waaronder onjuiste namen en jaartallen. De advocaat van de geïntimeerde, mr. F.P.A.M. Uytdewillegen, heeft zich verzet tegen dit verzoek.
Het hof heeft de aangevoerde argumenten beoordeeld en vastgesteld dat er inderdaad kennelijke fouten waren in het eerdere arrest, zoals onjuiste namen en jaartallen. Deze fouten konden worden hersteld op basis van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof heeft besloten om de verbeteringen door te voeren in het arrest, maar heeft het verzoek van NAM om verdere verduidelijking van het dictum afgewezen, omdat deze opmerkingen geen kennelijke fouten betroffen die eenvoudig te herstellen waren.
De beslissing van het hof is op 14 mei 2019 openbaar uitgesproken. Het hof heeft de verbeteringen aan het eerdere arrest vastgesteld en het verzoek tot verbetering voor het overige afgewezen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.