ECLI:NL:GHAMS:2019:1653

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
200.226.187/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van een eerder arrest in hoger beroep inzake kennelijke fouten

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, heeft de Noord-Amsterdamse Machinefabriek Holding B.V. (hierna: NAM) hoger beroep ingesteld tegen een eerder arrest van 12 maart 2019. NAM heeft bij brief van 2 april 2019 verzocht om herstel van kennelijke fouten in het arrest. De advocaat van NAM, mr. K.J. de Rooij, stelde dat er feitelijke en tekstuele onjuistheden in het arrest waren, waaronder onjuiste namen en jaartallen. De advocaat van de geïntimeerde, mr. F.P.A.M. Uytdewillegen, heeft zich verzet tegen dit verzoek.

Het hof heeft de aangevoerde argumenten beoordeeld en vastgesteld dat er inderdaad kennelijke fouten waren in het eerdere arrest, zoals onjuiste namen en jaartallen. Deze fouten konden worden hersteld op basis van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof heeft besloten om de verbeteringen door te voeren in het arrest, maar heeft het verzoek van NAM om verdere verduidelijking van het dictum afgewezen, omdat deze opmerkingen geen kennelijke fouten betroffen die eenvoudig te herstellen waren.

De beslissing van het hof is op 14 mei 2019 openbaar uitgesproken. Het hof heeft de verbeteringen aan het eerdere arrest vastgesteld en het verzoek tot verbetering voor het overige afgewezen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.226.187/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: C/13/598066/ HA ZA 15-1075
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 14 mei 2019
inzake:
NOORD-AMSTERDAMSE MACHINEFABRIEK HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. K.J. de Rooij te Amsterdam,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. F.P.A.M. Uytdewillegen te ’s-Hertogenbosch.

1.Het verdere geding in hoger beroep

1.1
Partijen worden in het hiernavolgende NAM en [geïntimeerde] genoemd.
1.2
Het hof heeft in deze zaak op 12 maart 2019 een arrest uitgesproken. Bij brief van 2 april 2019 heeft mr. De Rooij zich namens partij NAM op het standpunt gesteld dat het arrest kennelijke fouten bevat en herstel daarvan verzocht. Bij brief van 9 april 2019 heeft mr. Uytdewillegen zich namens [geïntimeerde] verzet tegen toewijzing van dit verzoek.

2.Beoordeling

2.1
In zijn genoemde brief van 2 april 2019 stelt [geïntimeerde] dat het arrest een aantal feitelijke en tekstuele onjuistheden bevat. In overweging 3.4 en in het dictum wordt de naam [naam] genoemd waar [geïntimeerde] is bedoeld en in rechtsoverweging 3.7 zijn een aantal onjuiste jaartallen genoemd. Die namen en jaartallen zijn inderdaad onjuist en zijn kennelijke fouten die op de voet van artikel 31 Rv kunnen worden hersteld. Het hof zal bedoelde kennelijke fouten daarom hierna verbeteren.
2.2
NAM heeft in genoemde brief voorts aangevoerd dat zij zich afvraagt wat het hof met het dictum beoogt en dat zij betwijfelt of er in het arrest op juiste wijze rekenschap is gegeven van alle betalingen die NAM voorafgaand aan de datum van het arrest aan [geïntimeerde] heeft gedaan. Deze opmerkingen van NAM betreffen - wat daar ook van zij - geen kennelijke fouten die zich voor eenvoudig herstel lenen.
Het hof zal aan het desbetreffende verzoek van NAM daarom geen gevolg geven.

3.Beslissing

Het hof:
verbetert het in deze zaak op 12 maart 2019 uitgesproken arrest aldus dat in overweging 3.4 en in het dictum voor
[naam]gesteld wordt
[geïntimeerde]en dat in overweging 3.7 in plaats van “
waarna uiteengezet wordt dat NAM ….aflossing” gesteld wordt “
waarna uiteengezet wordt dat NAM jaarlijks van 2006 tot en met 2025 € 1.225,-- zal betalen en in 2026 nog € 590,51 ter zake van rente en aflossing”;
stelt de verbetering op de minuut van het arrest;
wijst het verzoek tot verbetering voor het overige af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.L.D. Akkaya, A.M.A. Verscheure en G.C. Boot en is door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2019.