Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
( [onroerend goed 1] , Woning te [plaats b] [onroerend goed 3],
Appartement [onroerend goed 4] ). Tevens verzoekt zij de bestreden beschikking voor wat betreft het onder d genoemde onroerend goed
(appartement [onroerend goed 2] )in stand te laten en het onder g genoemde onroerend goed
(4 appartementen [onroerend goed 5] )aan de man toe te delen;
(7 feb 2017)een bedrag van € 1.000,- per kind per maand, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen aan de vrouw dient te voldoen, dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag;
5.De motivering van de beslissing
koopbonnen (…) niet[zijn]
voorzien van de handtekening van de man” is een onvoldoende betwisting van de juistheid van de verschillende (vertalingen van) akten die de vrouw in eerste aanleg in het geding heeft gebracht, op grond waarvan de rechtbank heeft aangenomen – en ook het hof thans aanneemt – dat de betrokken onroerende zaken op de peildatum tot de gemeenschap behoorden. De man heeft in dit verband nog gewezen op een productie 1 die hij voorafgaande aan de mondelinge behandeling in het geding heeft gebracht. Het betreft, aldus de man, een verklaring van het kadaster te Marokko waaruit blijkt dat de man geen onroerende zaken op zijn naam heeft staan in [plaats c] en [plaats d] . Zoals van de zijde van de vrouw ter zitting is aangegeven is deze verklaring, die is gedateerd 4 september 2018, geen afdoende (tegen)bewijs, nu het gaat om de vraag of er op de peildatum 7 februari 2017 onroerende zaken waren behorende tot de tussen partijen op dat moment bestaande gemeenschap. Daartoe heeft de vrouw zoals gezegd de nodige akten en aankoopcertificaten overgelegd en het had bij die stand van zaken op de weg van de man gelegen gemotiveerd te betwisten (en onderbouwen) waarom deze zaken op de peildatum niet (meer) tot de gemeenschap behoorden.
( [onroerend goed 1] , gemeente [gemeente] , Marokko, Woning te [plaats b] [onroerend goed 3],
Appartement [onroerend goed 4] )aan de vrouw zullen worden toebedeeld en het onder g genoemde onroerend goed
(4 appartementen [onroerend goed 5] )aan de man zal worden toebedeeld. De verkoop als opgenomen in de bestreden beschikking zal voor wat betreft het onder d genoemde onroerend goed
(appartement [onroerend goed 2] )opnieuw worden uitgesproken.